‘Kom nou, Bentley, je was hier al voordat ik wegging. Als je een advies voor me hebt, geef ik je toestemming dat te uiten. Of ik je advies zal opvolgen of niet, staat te bezien.’
‘In dat geval, milord, zal ik u het weinige vertellen wat ik weet. Misschien voorkomt het dat u op het verkeerde been komt met de lieftallige lady. Een man die in de oorlog heeft gevochten, is geneigd het verschil te vergeten tussen de vrouwen in het kamp en de vrouwen thuis. Maar als u eraan zou denken dat lady Adriana met hoofd en schouders uitsteekt boven de vrouwen die het leger volgen, milord, dan zou u haar misschien niet zo van streek maken.’
Colton dacht even peinzend na over de woorden van de koetsier. Toen keek hij achterom naar de voordeur waardoor Adriana geagiteerd was verdwenen. Misschien was hij te veel gewend geraakt aan vrouwen die hém voorstellen deden en was hij vergeten dat er ook nog vrouwen waren die hun maagdelijkheid bewaarden voor hun echtgenoot. Hij moest haar om die houding bewonderen. In elk geval zou hij, als hij met haar trouwde, zich niet hoeven af te vragen wie er vóór hem van haar had geprofiteerd.
Met een plotselinge lach hief Colton zijn stok op en bedankte de man voor zijn wijsheid. ‘Dank je, Bentley, ik zal alles doen wat in mijn vermogen ligt om me je goede raad te herinneren. Dat is lady Sutton ten voeten uit, en het zou me betamen voorzichtig met haar om te gaan als ik bij haar ben. Anders zal ze me waarschijnlijk een blauw oog slaan met haar handtas.’
Bentley’s hele lichaam schokte toen hij geamuseerd grinnikte. ‘Ja, milord, en lady Adriana is precies de vrouw ernaar om dat te doen.’
Colton knikte zwijgend toen zijn kleermaker, George Gaines, hem een vraag stelde, maar de kleine, pezige man kon merken dat de markies door zijn eigen gedachten werd afgeleid. Sinds ze uit het fraaie Londense herenhuis bij Hyde Park aan Park Lane waren vertrokken, had de kolonel nauwelijks een woord gesproken. De meeste tijd had hij in gedachten verdiept en met gefronst voorhoofd en opeen geknepen lippen uit het raam zitten staren. Het zou snel gaan schemeren, en toch gaf de markies geen enkel blijk dat hij zich bewust was van de vallende duisternis.
Colton zag het wel, maar andere kwesties verontrustten hem. Het had niet bepaald geholpen zijn kribbige stemming te verbeteren, toen het tot hem doordrong dat hij in de afgelopen paar dagen, zelfs terwijl hij de zakelijke kwesties van het markizaat afhandelde, voortdurend werd afgeleid door zijn gedachten aan de mooie vrouw die hij weldra het hof zou gaan maken. Hij had zijn uiterste best gedaan haar uit zijn hoofd te zetten, maar het was hem niet gelukt. Na de naakte schoonheid van lady Adriana te hebben aanschouwd, trok geen enkele andere vrouw hem meer aan. Ondanks zijn hevige protesten tegen de voorstellen van zijn vader, leek hij weer een onervaren jonge knaap, die opgewekt het pad bewandelde dat zijn vader jaren geleden voor hem had uitgestippeld.
Het smalle pad waarover ze op dit moment reden, deed dienst voor zowel de grond rondom Wakefield Manor als voor Randwulf. Toen de landauer over het gebied van Wakefield Manor reed, keek hij scherp uit, in de ijdele hoop Adriana te zien. Het grijze stenen huis stond op de top van een heuvel te midden van groene struiken en bomen, bijna net zo hoog als de schoorstenen die de wolken leken te doorboren. Hij had in zijn jeugd het warme, ruime huis heel vaak bezocht en had het volste vertrouwen dat de familie die daar woonde even vriendelijk en gastvrij was als jaren geleden. Een man kon niet beter doen dan door een huwelijk die mensen tot verwanten te maken.
Coltons nieuwsgierigheid werd gewekt toen de landauer langzamer ging rijden. Hij keek uit het raam om de reden te ontdekken waarom Bentley de paarden inhield. Op dat moment zag hij twee ruiters naar een lage stenen muur rijden. De vrouw, die in een dameszadel reed op een grijze Andalusische schimmel, had de leiding en genoot daar kennelijk van. Colton zag de hoge barrière voor hen opdoemen en vloekte zachtjes. De kleermaker keek geschokt op en leunde naar voren om beter te kunnen zien. Verlamd van schrik keek hij toe terwijl de beide ruiters het obstakel naderden. Hoe meer ze naderden, hoe meer hij zijn aandacht op de vrouw in rijkostuum concentreerde. Hij hield zijn adem in. Het paard verhief zich van de grond, trok zijn voorbenen op en ging schijnbaar met het grootste gemak over de barrière. Met een enorme opluchting zag Colton de man op het glanzende zwarte paard even sierlijk over dezelfde barrière springen.
‘Roekeloze meid!’ mompelde Colton kwaad. ‘Kan het haar dan totaal niets schelen dat ze vandaag of morgen die fraaie hals van haar nog eens breekt met dergelijke capriolen?’
Gaines nam hem behoedzaam op. ‘Vrienden van u, milord?’
‘Een buurvrouw met een ongewone passie voor paarden,’ mompelde Colton geprikkeld. Hij hief zijn stok op en tikte met de knop tegen het dak van het rijtuig. Toen de landauer langzamer ging rijden, keek hij naar zijn metgezel. ‘Neem me niet kwalijk, meneer Gaines. Ik stap hier even uit, maar met uw goedvinden zal ik u en uw mensen door Bentley naar Randwulf Manor laten brengen.’ Hij keek uit het achterraam en zag het grote rijtuig van de kleermaker net uit het bos tevoorschijn komen. ‘Harrison zal voor alles zorgen en u een deel van het huis laten zien waar u en uw assistenten de volgende week ongestoord kunnen werken.’