De schok van haar recente ontmoeting met Coltron had emoties bij haar wakker geroepen die niet te vergelijken waren met wat ze ooit eerder had ervaren.
Zich verzettend tegen visioenen van een man met afschuwelijke littekens, drukte Christina een servet tegen haar lippen. ‘Is het zó moeilijk?’
‘Hmmm,’ antwoordde Adriana, langzaam knikkend.’ Het was nogal vernederend om te beseffen dat dezelfde man die haar vroeger had verstoten ook degene was die haar vrouwelijke verlangens had wakker geroepen.
‘O, nee,’ mompelde haar moeder angstig. Een verminkt gezicht was geen honorabel excuus om een contract te beëindigen, vooral niet als hij die wonden had opgelopen bij de dappere verdediging van zijn land. Maar het idee dat haar mooie, jonge dochter gebonden zou zijn aan een monster, deed haar maag omdraaien. Haar ongerustheid nam snel toe.
Adriana vocht zich uit een diepe slaap omhoog en tilde met tegenzin haar hoofd van het kussen. Ze keek met een dreigende blik naar de deur van haar slaapkamer waarop luid en dringend geklopt werd. Haar vader was kort na het ontbijt vertrokken, en ze had zich teruggesleept naar haar slaapkamer om te proberen nog wat te slapen. Ze hoopte dat ze zich daarna beter zou voelen. Haar moeder was te beleefd om iets meer te doen dan drie of vier keer zachtjes aan te kloppen, dus leek haar zus Melora de vastberaden schuldige te zijn.
‘Kom binnen als je durft,’ riep Adriana geërgerd. ‘Of liever nog, ga weg. Ik wil op het ogenblik niemand zien.’
Zoals ze van haar zus had kunnen verwachten, zwaaide de deur wagenwijd open. Adriana was in de stemming om haar lastige zus meteen weer weg te sturen omdat ze het waagde haar te storen, maar tot haar verbazing was het niet Melora die haastig binnenkwam, maar Samantha, in cape en bonnet.
‘Wat? Luie meid, nog in bed op dit uur van de ochtend?’ vroeg Samantha. Ze was met Adriana opgegroeid en had zich soms geërgerd dat Adriana zelfs bij het krieken van de dag een vrolijk gezicht kon zetten. ‘Schaam je! Jij ligt in bed tussen je zijden lakens, terwijl anderen lijden. Sta op en kleed je aan. We hebben in Bradford iets te doen.’
Adriana verborg kreunend haar gezicht in het kussen. ‘Ik voel me niet goed vanmorgen,’ mompelde ze. ‘Wat je ook van plan bent, je zult het zonder mij moeten stellen. Ik heb te veel hoofdpijn om er zelfs maar aan te denken mijn bed in de steek te laten, laat staan mijn huis.’
‘Toch ga je met me mee,’ hield Samantha vol, terwijl ze de dekens wegtrok. ‘De keukenmeid, die gisteren uit Wyndham Manor werd weggestuurd, heeft drie jonge kinderen, die er volgens de stalknecht die haar het huis binnendroeg heel slecht uitzien. Hij zei dat ze alledrie verschrikkelijk mager waren en in vodden rondliepen. Al wil je nog zo graag lang in je bed blijven liggen, luiaard, we moeten erheen om te zien wat we voor die kinderen kunnen doen.’
‘Wie helpt míj als ik ziek word?’ vroeg Adriana kribbig.
‘Je had gisteravond niet zoveel wijn moeten drinken,’ zei Samantha berispend. ‘Je weet dat je dan de volgende dag altijd ziek bent. Bovendien zal een beetje frisse lucht je meer goed doen dan de hele dag in bed liggen. Sta op nu. Ik vind het niet goed dat je je als een ruggengraatloze kleine lafaard in je slaapkamer verstopt, alleen omdat mijn broer terug is.’
Adriana kermde rebels en draaide zich op haar rug. ‘Wat heb ik in vredesnaam ooit gedaan om zo’n harteloze vriendin te verdienen als jij?’
‘Nou, als je wilt dat we redenen gaan opnoemen, zitten we hier nog wel een tijdje vast, wat niet nodig is,’ antwoordde Samantha, en liep naar de kast om de kleren te bekijken die er hingen. Ga je nu wassen en schiet een beetje op. Ik heb niet de hele ochtend de tijd om hier te blijven staan en jou als een verwend kind te horen jammeren. Je gaat met mij mee, en daarmee uit. Leg je daar nu maar bij neer, want tegenstribbelen helpt tóch niet.’
‘Soms geloof ik dat ik je haat,’ kermde Adriana somber.
‘Dat weet ik, maar meestal aanbid je de grond waarover ik loop.’
‘Poeh!’
Nog geen uur later liet de koetsier van de Burkes het voorste stel paarden van het vierspan stoppen achter een ander vervoermiddel, dat voor een kleine, armoedige hut stond. Nieuwsgierig rekte Samantha haar hals uit en tuurde naar de keurig geklede koetsier die naast het rijtuig stond. Toen hij vriendelijk zwaaide, fronste ze peinzend haar wenkbrauwen, want ze herkende de koetsier van haar familie, Bentley.
‘Wat doet Colton hier in vredesnaam?’
Adriana slaakte een zachte kreet en ging rechtop zitten. Haar hoofdpijn was ze prompt vergeten. Toen ze naar buiten keek, zwaaide Bentley opnieuw. Haar reactie was nogal zwak, en ze plofte weer neer op haar bank van hun rijtuig. Na hun ontmoeting in de badkamer was de laatste die ze wilde zien de markies. ‘Ga jij naar binnen om het hem te vragen, dan blijf ik hier op je wachten,’ stelde Adriana haastig voor. ‘Als Colton er al is om voor de kinderen te zorgen, dan heb je mij niet nodig.’