‘U ziet er opmerkelijk goed uit ondanks het recente trauma dat u hebt doorgemaakt, miss Felicity,’ zei Adriana vrolijk. ‘Ik hoop dat ik het er onder soortgelijke omstandigheden ook zo goed zal afbrengen.’
‘Dank u, mylady. Het is heel vriendelijk van u om me op te zoeken na mijn verfoeilijke gedrag jegens u. Vergeeft u mij alstublieft mijn dwaasheid.’
‘Alles is vergeven en vergeten, miss Felicity,’ zei Adriana vriendelijk en pakte Felicity’s hand. Toen lachte ze, wijzend op het boeket dat ze bij zich had. ‘Die hebben we gestolen uit de tuin van mama Philana. Mooi, hè?’
‘O, ja, prachtig,’ beaamde Felicity.
Adriana overhandigde ze aan de huishoudster. ‘Ik weet zeker dat u die in een vaas beter kunt schikken dan ik, mevrouw Rosedale. Zou u zo vriendelijk willen zijn? Mijn zussen hebben altijd afgegeven op mijn gebrek aan damesachtige talenten.’ Lachend stak ze haar kin in de lucht. ‘Ja, maar ik heb vaak genoten van mijn wraak als ze probeerden in een dameszadel te blijven zitten terwijl ze over de heuvels en door de dalen draafden die we doorkruisten.’
Felicity’s blik ging omlaag naar Adriana’s uitpuilende buik onder haar sjaal, en plotseling werden haar ogen vochtig.
‘Het is goed,’ suste Adriana haar, Felicity’s blik opvangend. Ze stak haar hand uit en streek vol medeleven over haar arm. Riordan had hun alles verteld, om Felicity die moeilijke taak te besparen. ‘Je zult een ander kind krijgen van een echtgenoot die je zal behandelen als een kostbaar bezit, let op mijn woorden.’
‘Waar is Roger nu?’ vroeg Felicity aan de drie anderen. ‘Hebben ze hem kunnen vinden?’
‘Nog niet, miss Felicity,’ zei Colton, die zijn arm om de rug van zijn vrouw sloeg terwijl hij naast haar ging staan. ‘Ik denk dat Roger naar onbekende oorden is gevlucht toen hij het nieuws hoorde dat u nog leefde. Hij zal zich in deze buurt niet meer durven vertonen.’
‘Toch zal ik me niet veilig voelen vóór hij gepakt is.’
Riordan schoof nog twee stoelen bij voor Colton en hemzelf, terwijl Adriana in de oorfauteuil plaatsnam. Hij lachte naar Felicity en verklaarde: ‘Ik heb de Wyndhams alles verteld wat we gisteravond hebben besproken, ook onze theorie over de dood van de oude lord Randwulf. Hebt u zich nog iets kunnen herinneren dat voor hen van waarde kan zijn?’
‘Ik vrees van niet,’ mompelde Felicity triest. ‘Als ik eerder had geweten waar Roger mee bezig was, had ik miss Mayes misschien kunnen redden, maar ik was niet op de hoogte van zijn pogingen om de Wyndhams te vermoorden tot hij bekende dat hij wraak had genomen. Voorzover ik weet, had hij miss Mayes voor het eerst ontmoet toen ze in de zaak in de molen kwam.’ Felicity draaide zich om naar Colton. ‘Was ze een vriendin van u? Ze zei dat ze u kende.’
‘Ik heb miss Mayes een aantal jaren geleden leren kennen,’ bekende hij. ‘Tot een paar maanden geleden waren we bevriend, tot ze me in de waan bracht dat ze stierf na de bevalling van mijn dochter.’ Hij kneep zachtjes in de hand van zijn vrouw. ’sindsdien hebben we bewijs in handen gekregen dat ze niet míjn dochtertje was, maar van mijn nicht, die gestorven is toen hun rijtuig omsloeg. Het kind is kort na haar geboorte geroofd en later aan me voorgesteld als mijn eigen nageslacht. We zijn nog steeds op zoek naar de vrouw die de baby gestolen heeft en later aan Pandora heeft afgeleverd. Eerlijk gezegd betwijfel ik of een van beide vrouwen wist van onze verwantschap met het kind. Maar ik vind het een wonder dat Genevieve op de juiste plaats van bestemming is, want haar enige bloedverwanten zijn mijn moeder, mijn zus, oom Alistair en ikzelf.’
Felicity was verbaasd dat lord Colton zo vrijuit sprak over zijn liaison met Pandora. ‘Ik zal het tegen niemand vertellen, milord. Ik ben vroeger misschien dom en dwaas geweest, maar werd, toen ik met Roger leefde, gedwongen onder moeilijke omstandigheden volwassen te worden. Nu heb ik er spijt van dat ik me door mijn vader liet verwennen. Ik had naar mijn moeder moeten luisteren in plaats van naar hem. Ik zou het een eer vinden als u en lady Adriana me mijn vroegere gedrag zouden willen vergeven en me beschouwen als een toegewijde bondgenote.’
Terwijl Adriana haar glimlachend aankeek, drukte Colton Felicity’s hand. ‘We zouden het prettig vinden u als vriendin te hebben, miss Felicity. Binnenkort moeten we naar ons huis in Londen omdat het parlement de zittingen hervat, en uw bezoek daar zou hoogst welkom zijn. Omdat de tijd van de bevalling begint te naderen, zullen we minder uitgaan, en we zouden uw gezelschap op prijs stellen als u bereid bent die afstand af te leggen. We komen ongeveer half augustus hier terug.’
‘Hebt u een voorkeur voor een jongen of een meisje?’ vroeg Felicity aarzelend. ‘Ik had zelf op een meisje gehoopt…’ Ze kon niet verder spreken, en het volgende moment voelde ze Adriana’s hand, die de hand van Colton verving.