Felicity liep haastig over het maanverlichte erf en trok zich toen in de schaduw terug om zich ervan te vergewissen dat er niemand in de buurt was. Gerustgesteld dat ze alleen was, stak ze haar hand in de zak van haar schort en haalde de zware sleutelring eruit die ze in de secretaire in zijn slaapkamer had gevonden. Nadat ze de laatste keer stiekem in de molen was geweest, had hij nooit meer de reservesleutel in huis laten liggen. Ze had er geen meer kunnen vinden tot ze eraan dacht in Edmunds kamer te gaan zoeken.
Toen ze eindelijk de sleutel van de winkeldeur had gevonden, glipte ze naar binnen, sloot de deur achter zich en schoof de grendel ervoor. Ze deed de luiken voor de ramen dicht, want ze wilde niet betrapt worden als Roger eerder terugkwam dan verwacht. Ze inspecteerde de sleutels weer tot ze de sleutel van de achterdeur had gevonden, en dus een vluchtweg had.
Ze stak de lantaarn aan die boven het bureau hing, en even later was ze volkomen verdiept in de boekhouding. Ze constateerde dat er nog meer uitgaven waren ingeschreven, en deze keer exorbitante bedragen. Ernaast stonden de initialen E.R. Ze zag ook dat een kleiner bedrag, op zichzelf nog aanzienlijk genoeg, was vermeld met de initialen M.T. Maar hoe vaak ze de boeken ook controleerde, ze kon de bijpassende namen niet vinden.
Rusteloos ijsbeerde ze door het kantoor. E.R.! M.T.! Wie waren die mensen aan wie haar man zulke grote bedragen betaalde uit de opbrengsten van de spinnerij? Als het voor het meubilair was of voor de nieuwe kamer, had er een ontvangstbewijs moeten zijn met een naam erop.
Ze ging terug naar het bureau, steunde met haar handen op de rand, staarde naar het boek, haar hersens afpijnigend, en ging in gedachten de lijst van Rogers kennissen na. Feitelijk had hij geen vrienden. Het moesten betalingen zijn aan bekende zakenrelaties voor bewezen en geheimgehouden diensten. Maar ook dan wist ze zich niemand te herinneren wiens naam overeenkwam met de vermelde initialen.
‘E.R. en M.T.,’ siste ze, kwaad op zichzelf omdat ze geen enkele aanwijzing kon vinden voor de identiteit van die twee. ‘E.R.… E.R.… E.R.… Elston?, Roger?’
Hoewel ze wist dat het maar een heel kleine mogelijkheid was dat het Rogers initialen waren, in omgekeerde volgorde, probeerde ze toch te bedenken of ze iemand wist met de omgekeerde initialen T.M. De enige naam die haar te binnen schoot, was die meneer Carlisle had genoemd, Thaddeus Manville, de apotheker uit Londen. En toevallig ging Roger heel graag naar Londen, en Manville had een voorkeur voor Elstons wollen stoffen. Of was dat wel zo?
Een doffe klap ergens vlakbij deed Felicity’s hart even stilstaan van de schrik. Haastig draaide ze de olielamp uit en kroop naar het raam aan de voorkant, waar ze door een kier in de luiken naar buiten keek. Maar hoe ze ook in de duisternis tuurde, Rogers kar was nergens te bekennen. Een tweede bons maakte dat ze zich met een ruk omdraaide, toen ze besefte dat ze de richting waaruit de eerste klap kwam, verkeerd had ingeschat.
Voorzichtig, op haar tenen, liep ze de gang in, half bevreesd dat Roger om de molen heen was gereden en aan de achterkant was binnengekomen. ‘Roger? Ben jij dat?’
Weer stond haar hart bijna stil toen een volgende bons de doodse stilte verstoorde. Het leek uit Rogers pas ingerichte privé-vertrek te komen, een kamer die ze nooit had mogen zien, laat staan er binnenkomen. Ze kroop naar de deur en bewoog de knop op en neer. Prompt hoorde ze aan de andere kant drie luide bonzen tegen de deur.
Twee dagen geleden had Felicity het verzoek van Roger gekregen om naar het bierhuis te gaan en een kruik bier voor hem te halen. Toen ze terugkwam, zag ze hem met opgeheven armen voor de deur van zijn nieuwe kamer staan, zijn hand op het lijstwerk boven de deur. Ze had genoeg gezien om te weten dat hij iets op die smalle houten rand had gelegd. Het was duidelijk genoeg… wat zou hij daar anders verbergen dan een sleutel? Misschien was het maar goed dat ze zich dat voorval niet onmiddellijk had herinnerd, anders zou ze al geconfronteerd zijn geweest met degene die in die kamer zat opgesloten.
Nieuwsgierigheid kon levensgevaarlijk zijn. Felicity was zich daar heel goed van bewust. Ze vroeg zich af of ze het gebons moest negeren en verdergaan met de boeken, of ontdekken wie Roger in zijn privé-vertrek gevangen had gezet. De beslissing was niet moeilijk, zeker niet voor iemand die wist hoeveel slechtheid er school achter dat knappe, jongensachtige gezicht. Ze móest uitzoeken wat hij deze keer in de zin had.
Ze schoof een stoel naar de deur en ging erop staan. Met haar vingers gleed ze langs de bovenlijst en vond meteen wat ze zocht. ‘Net erg slim van je, Roger!’
Vastbesloten achter de identiteit te komen van degene die zat opgesloten, pakte ze een lantaarn en zette die op de zitting van de stoel, zodat ze voldoende licht had terwijl ze probeerde de sleutel in het slot te steken. Haar bevende vingers hinderden haar, maar ze móest weten wat en wie zich in de verboden kamer bevond.