Adriana had een gewatteerde deken uitgespreid op het oosterse tapijt in de bibliotheek en was erop gaan zitten om met Genie te spelen.
Toen Philana binnenkwam, stond Adriana onmiddellijk op, met de vrolijk kraaiende Genie in haar armen. ‘Mama Philana, we hadden je pas over een paar dagen terugverwacht!’
De baby was opgetogen haar grootmoeder te zien, wier ogen strak op haar gericht waren. Ze legde een bevende hand onder het kleine kinnetje en bestudeerde het gezicht van het meisje heel aandachtig. Plotseling glinsterden er tranen in haar blauwe ogen en een opgetogen lach verscheen op haar gezicht.
‘Wat heb je bij je?’ vroeg Adriana, met een knikje naar het kleine, in een doek gepakte schilderijtje dat haar schoonmoeder tegen zich aan gedrukt hield.
‘Een portret, lieverd, dat jij en Colton heel aandachtig moeten bestuderen voor ik je vraag of ik gek ben of niet.’
‘U, gek? Nou, mama Philana, dan zijn wíj een stel doorgedraaide idioten. Vertel eens aan wat voor waanzin u denkt?’
Philana gebaarde naar de sofa. ‘Alsjeblieft, gaan jullie daar zitten,’ drong ze aan, en toen Adriana gehoorzaamde, zette ze het ingepakte schilderij in een oorfauteuil tegenover hen. ‘Ik wil dat jullie me vertellen of je het kind op het portret herkent.’
Colton fronste zijn wenkbrauwen en bekende: ‘Ik ben zóveel jaren weggeweest, moeder, dat ik me de familieleden niet goed meer voor de geest kan halen. Ik betwijfel of ik je kan helpen om de geportretteerde te identificeren.’
‘Doe je best, lieverd,’ drong ze met een zelfverzekerde glimlach aan. ‘Het zal niet zo moeilijk zijn als je denkt.’
Langzaam haalde Philana de doek van het schilderij en ging nerveus een stap achteruit, om haar zoon en schoondochter in staat te stellen het schilderij rustig te bekijken. Zodra Adriana en Colton het zagen, fronsten ze hun voorhoofd en keken toen naar Philana.
‘Waar heb je dat gevonden?’ vroeg Colton. ‘En hoe kan dat? Er is hier nooit een schilder geweest om Genies portret te schilderen.’
Philana’s lippen trilden, en de tranen stroomden over haar wangen. ‘Het is Genie niet, jongen.’
‘Maar wie…?’
‘Het is Edythe, toen ze net iets ouder was dan Genie nu.’
De mond van het echtpaar viel open van verbazing, en toen sprong Colton op van de sofa en was met twee grote stappen bij de fauteuil. Zijn vrouw volgde hem op de hielen. Hij pakte het portret op en Adriana keek over zijn arm mee.
‘Ik zou kunnen zweren dat het Genie is,’ verklaarde hij.
‘Een hele schok als je het de eerste keer ziet, hè? En dan vraag je je af hoe iemand het portret van onze kleine schat heeft kunnen schilderen zonder dat wij het wisten. Toen de bedienden het ontdekt hadden, moest ik voor extra licht zorgen om zeker te weten dat ik niet droomde.’
Colton staarde haar verward aan. ‘Maar hoe weet je zo zeker dat het Edythes portret is?’
‘Haar naam en de datum staan op de achterkant, lieverd. Het is geschilderd toen ze één jaar was.’
‘Wat denkt u, moeder?’ vroeg Colton.
Philana aarzelde geen moment. ‘Ik ben er zeker van dat Edythe vlak voordat ze stierf van Genie is bevallen. God mag weten welk wonder het kind in ons huis heeft gebracht, maar in mijn hart weet ik het zeker.’
‘En het kind dat bij Edythe is gevonden?’ informeerde Adriana, zich omdraaiend naar haar man. ‘Denk je dat je veronderstellingen juist waren dat Alice Cobble haar kind verloor en een ander stal om aan Pandora te geven? Een levende, pasgeboren baby was de enige manier om in de wacht te slepen wat Pandora haar beloofd had. Als ze de soldaten gezien had die het rijtuig van de Kingsley’s achtervolgden of het plunderden, zou ze zich hoogstwaarschijnlijk verborgen hebben, uit angst voor haar leven, en het rijtuig hebben doorzocht toen de soldaten weg waren, om te zien wat ze nog kon vinden. De dokters zeiden dat er bewijs was dat iemand Edythe had geholpen bij de bevalling nadat het rijtuig was gekanteld, omdat de navelstreng was doorgesneden en opgebonden. Als Edythe werkelijk bezig was te bevallen op het moment dat Alice het rijtuig ging doorzoeken, was Alice waarschijnlijk dol van vreugde bij het vooruitzicht een levende baby in handen te krijgen die ze aan Pandora kon geven.’
‘Dat klinkt logisch,’ erkende Colton, ‘vooral omdat de jongen die bij Edythe werd gevonden de moedervlek van de Wyndhams op zijn billetje had. Dat is wat ik geprobeerd heb me te herinneren sinds Pandora’s bezoek. De baby had die moedervlek onmogelijk kunnen hebben. Vader zou nooit met Edythe naar bed zijn gegaan, en ík zeker niet.’
Een glimlach speelde om Philana’s lippen. ‘Edythe was veel te veel dame en hield te veel van Courtland dat ik ook maar één moment zou geloven dat ze zoiets achter zijn rug om zou hebben gedaan. Sedgwick heeft me nooit enige reden gegeven om me te doen twijfelen aan zijn trouw. We waren altijd samen, voornamelijk op zijn aandringen. Hij vertelde me vaak dat ik net zo’n deel van hem was als zijn eigen hart.’