Adriana probeerde het geluid duidelijker op te vangen en werd er steeds meer van overtuigd dat het inderdaad een huilende baby was. Er was maar één kind in huis, en te oordelen naar de gekwelde uitdrukking in de ogen van de baby, meende Adriana dat het kleine wezentje wanhopig behoefte had aan liefdevolle aandacht.
Voorzichtig, om haar man niet wakker te maken, stond ze op, trok haar nachthemd en ochtendjas aan en haar satijnen slippers. In de gang bleef ze staan om te bepalen waar het gehuil vandaan kwam. Het was ver weg, maar waar precies?
Adriana holde naar een trap en klom naar de tweede verdieping. Het was een deel van het huis waarin ze sinds haar jeugd niet meer was geweest. Het was oud en had altijd nogal somber en onheilspellend geleken.
Het huilen klonk luider, en Adriana holde bijna naar de kamer waaruit het jammerlijke gehuil klonk. Ze zag dat de deur op een kier stond. Een smalle lichtbundel stroomde door de op een kier staande deur de gang in. Ze duwde de deur ver genoeg open om naar binnen te kunnen kijken zonder gezien te worden.
Het eerste wat ze zag, was Alice Cobble, die midden op het bed zat met haar rug tegen het gebeeldhouwde boveneind. In één hand hield ze een kristallen karaf, waaruit ze geregeld een slok nam. Een lamp brandde op de tafel naast haar, en het was duidelijk zichtbaar hoe smerig haar nachthemd was. Het hing open over een blauwgeaderde borst met een grote tepel. Het onderste deel van haar nachthemd was tot aan de dijen opgetrokken, en ze lag met één been gebogen en het ander wijd uitgespreid.
Adriana durfde er niet aan te denken wat die vrouw gedaan zou hebben of wiens aandacht ze geprobeerd had te trekken. Maar het was niet moeilijk je voor te stellen dat de voorliefdes van de vrouw van de gemeenste soort waren.
Alice liet plotseling een kakelende lach horen, en Adriana schrok op. ‘Ha, wat een stel, de lord en zijn vrouw, alsof ze voor alle wol in Bradford niet te scheiden waren… tot ik met het wurm kom. Ai, wat een goed plannetje van me. Hun verdiende loon omdat ze mij kwijt wilden. Natuurlijk zou het niet lang duren voor hij zou ontdekken wat ik achter zijn rug gedaan heb. Dan zou de hel losbreken en zou hij gaan vragen. Maar het is een kwestie van tijd voor hij ontdekt dat hij bedonderd is, want dat arrogante wijf zal niet eeuwig wachten, daar is hij veel te rijk voor. Wacht maar!’
‘Wat heeft dat te betekenen?’ vroeg Adriana, terwijl ze de deur wijd opengooide en naar binnen liep. De baby was nog harder gaan huilen, en al had ze naar het krankzinnige gepraat van die ouwe heks geluisterd om te trachten te begrijpen waar ze het over had, kon Adriana de baby niet langer negeren. Ze liep naar het bed en walgde ervan dat Alice niet probeerde haar naaktheid te bedekken. ‘Je bent aangenomen om het kind te zogen en te verzorgen. In plaats daarvan ligt ze te huilen omdat ze verwaarloosd wordt en drink jij de port op van mijn man. Pak je boeltje bijeen en verdwijn… onmiddellijk!’
‘En wie moet dat wurm dan zogen?’ vroeg de vrouw uitdagend en zelfverzekerd. Ze zwaaide haar benen van de matras, maar struikelde over haar eigen stinkend vuile voeten en viel opzij tegen een kast. Ze grijnsde naar Adriana met haar mond vol rotte tanden. ‘Je zou me niet durven ontslaan, vrouwtje. Het wurm zou verhongeren.’
‘Ze verhongert nu ook, en je hebt zóveel gedronken dat je het niet eens merkte. Als het moet, zal ik haar sussen met een suikerdot tot we een vrouw kunnen vinden die haar in elk geval tijdelijk kan zogen tot we iemand hebben gevonden die in vaste dienst kan komen. Intussen wil ik dat je hier verdwijnt.’
‘Misschien kunt u het beter aan de lord vragen voor u me wegstuurt. Misschien vindt hij het helemaal niet goed dat u me de wet voorschrijft.’
‘Mijn vrouw heeft je gezegd om weg te gaan,’ snauwde Colton, terwijl hij binnenkwam in een lange fluwelen kamerjas en leren slippers. ‘En dat is precies wat ik wil. Je zorgt dat je binnen een uur hier vandaan bent. De staljongen kan een kar inspannen en je naar Bradford brengen. Vandaar zul je op eigen gelegenheid naar Londen moeten zien te komen of waar je ook heen gaat, zolang het maar heel ver hiervandaan is.’
‘U bent me mijn loon schuldig!’ tierde Alice terug. Toen Adriana het kleine meisje optilde en haar dicht tegen zich aandrukte, grijnsde de ouwe feeks spottend. Ze geloofde niet in het verwennen van zo’n wurm. Maar dat zou haar niet meer aangaan als lord Randwulf werkelijk van plan was haar weg te sturen. Wat haar wél aanging, was dat ze kreeg wat haar toekwam, en daarvoor was Alice bereid heel wat verder te gaan dan wat schelden en razen. Ze draaide zich om naar Colton, hief haar gebalde vuist op en schudde die dreigend. ‘Ik ga niet weg voor ik krijg waar ik recht op heb.’
‘En dat zou weleens meer kunnen zijn dan waarop je rekent, ouwe feeks,’ antwoordde Colton ijzig. ‘Een trap tegen je achterwerk zou een juiste beloning voor je zijn.’