‘Je kunt me negeren als je dat wilt, Adriana, maar ik beloof je dat het niets zal veranderen. Ik ben van pan met je vader te praten tot deze kwestie tussen ons geregeld is. Ik ben niet van plan mijn hofmakerij te beëindigen, tenzij hij reden heeft om te geloven dat je verachting voor mij verder gaat dan ik kan verdragen.’
Toen Bentley eindelijk stilhield voor de grijze stenen gevel van Wakefield Manor, stapte Colton meteen uit en bood aan Adriana te helpen. Maar met een kort knikje weigerde ze zijn hand. Ze opende het portier dat het dichtst bij haar was en klapte heel ondamesachtig met haar voet het trapje uit. Toen ze Colton mompelend hoorde vloeken terwijl hij om het rijtuig heen liep, draaide ze zich met een ruk om in de tegenovergestelde richting en haastte zich naar de ingespannen paarden. Maar in haar haast had ze niet gemerkt dat de zoom van haar chemise en van haar kanten jurk aan het metaal van het trapje waren blijven haken. Beide kledingstukken scheurden toen ze wegholde.
Toen Colton om het rijtuig heen was gelopen, zag hij onmiddellijk de vastzittende zomen en de snel losrakende kleren. Onder intiemere omstandigheden zou hij haar schaars beklede billen op z’n gemak hebben bewonderd, maar hij was scherp gekant tegen het idee om Bentley hetzelfde voorrecht te gunnen.
Inwendig vloekend op zijn nog steeds stijve been liep hij zo snel hij kon naar voren. ‘Adriana, stop!’ riep hij. ‘Je scheurt je kleren!’
Hij pakte haar arm beet en kreeg voor zijn moeite prompt een klap met haar kralentas in zijn gezicht.
‘Blijf van me af!’ riep ze schril.
‘Verdomme, Adriana, luister naar me!’ snauwde hij nijdig, en hief zijn hand op om een tweede klap af te weren.
Adriana sloeg mis en bracht haar tas ver naar achteren. ‘Ga weg, voordat ik écht kwaad word!’
Zijn hand schoot uit en greep haar polsbeet. ‘Hou op met die onzin, Adriana! Ik wilde je zeggen -’
Met een grauw van woede rukte ze haar hand los en merkte dat ze een ruime hoeveelheid van haar huid in zijn hand had achtergelaten. Het zou haar niets verbazen als later bleek dat ze haar pols verstuikt had. ‘Laat me met rust, Colton Wyndham. Ik heb je niets meer te zeggen.’
‘Adriana, alsjeblieft, luister -’
‘Bentley!’ Ze keek achterom terwijl ze naar het vierspan liep en ontdekte dat ze reeds alle aandacht genoot van de oude koetsier, die met open mond zat te kijken.
Voorzichtig vroeg hij: ‘Ja, mylady?’
‘Als je iets om je meester geeft, kun je hem beter naar huis brengen. En als hij morgen of wanneer dan ook hier wil terugkomen, negeer hem dan. Je zou hem kunnen redden van een kogel in zijn linkerbeen.’
‘Ja, mylady,’ antwoordde de koetsier gedwee, maar deed geen enkele poging om aan haar verzoek te voldoen. Hij dook verder weg in zijn jas en liet de zaak op zijn beloop. Hij had geleerd dat op momenten als deze het veel beter was om te doen of je doof was.
‘Verdomme, Adriana!’ snauwde Colton geërgerd. Toen ze zich gereedmaakte hem weer een klap met haar tas toe te brengen, stak hij zijn hand uit om het haar te beletten. Kwaad wees hij op haar rokken. ‘Je hebt je kleren gescheurd, en nu toon je je achterwerk aan Bentley!’
Adriana liet een kreet van schrik horen toen ze de kou op dat lichaamsdeel voelde. Wanhopig sloeg ze haar hand achter haar rug en kreunde hardop toen die in aanraking kwam met haar nauwelijks bedekte billen. Zich ronddraaiend, probeerde ze het eind van haar rok te pakken te krijgen. Het belachelijke resultaat was dat ze min of meer achter haar eigen staart leek aan te jagen.
Bentley deed zijn best om te negeren wat er gebeurde en legde een hand voor zijn ogen, terwijl hij zijn kraag rechtop zette. Het dempte de geluiden, maar het gelach dat nu en dan zijn schouders deed schokken, was moeilijker te verbergen.
Adriana zag dat de koetsier zich dwong om niets te zien en gaf haar pogingen tot fatsoen op. Zonder zich erom te bekommeren wat Colton kon zien, liep ze waardig en met grote stappen naar het huis. Per slot van rekening had hij haar al volkomen naakt gezien.
Plotseling stond Adriana tegenover de woedende markies, die haar, ondanks zijn handicap, in zijn ijver om haar vlucht te beletten had ingehaald. Met over elkaar geslagen armen bleef hij voor haar staan en daagde haar uit zijn geduld nog meer op de proef te stellen door om hem heen te lopen.
Adriana slaakte een geërgerde zucht en vroeg aan de koetsier: ‘Bentley, ben je je ervan bewust dat je meester me hevig irriteert?’
De koetsier spreidde zijn vingers iets, zodat hij haar kon aankijken zonder te veel te zien. Hij slikte even. ‘Eh… ik… eh… misschien niet, mylady.’
‘Het lijkt me dat lord Randwulf zich als een dwaas gedraagt. Als zijn leven je lief is, zou ik hem maar beter het rijtuig in sleuren, voor ik mijn pistool ga halen. Ik zou het heel onaangenaam vinden nog meer schade bij hem aan te richten dan de oorlog. Begrijp je me?’