Gyles had het gesprek gehoord en besloot zich voor te stellen ter wille van zijn dochter. Glimlachend keek hij naar het paar en bromde: ‘Ik dacht dat jullie gingen dansen.’
Colton maakte een korte buiging. ‘Jawel, milord, dat was het plan… tenzij u van gedachten bent veranderd wat uw toestemming betreft.’
‘Waarom zou ik?’ informeerde Gyles. ‘Tenzij je natuurlijk in je hart een losbol bent.’
‘Misschien ben ik dat wel, milord,’ erkende Colton grijnzend. ‘Uw dochter zou weleens in gevaar kunnen verkeren.’
De oudere man streek peinzend over zijn kin. ‘Dan kan ik je beter waarschuwen dat ik in dat geval je status van vrijgezel zou kunnen veranderen in die van bruidegom.’
Colton lachte, om de ander gerust te stellen. ‘Ik heb gehoord dat u een goede schutter bent, milord, dus u kunt vertrouwen op mijn goede bedoelingen. Ik zal uw dochter met het grootste respect behandelen.’
‘Goed zo!’ Gyles grinnikte en wuifde hen weg. ‘Ga nu maar voordat de musici besluiten weer een pauze in te lassen.’
Glimlachend keek Gyles naar het paar dat samen door de gang liep. Hij dacht aan de vreugde die hij in de toekomst kon beleven dankzij de verbintenis van zijn dochter met de knappe markies. En wat een mooie kleinkinderen zullen ze ons geven!
Hij schraapte zijn keel en keek naar het meisje dat het jonge paar nogal droevig nastaarde. ‘Het is bekend dat er mensen verdwaald zijn in dit oude huis, miss Fairchild. De vele vleugels schijnen vreemden in de war te brengen. Zal ik u terugbrengen naar de balzaal?’
Ademloos en bijna paniekerig haastte Adriana zich naar de trap, blij dat alleen Colton in de gang stond om haar vlucht op te merken.
Toen ze op de overloop kwam, kon Adriana het niet nalaten een laatste blik op de knappe markies te werpen.
‘Schiet op,’ mimede hij.
Adriana antwoordde met een kort knikje en liep snel naar haar slaapkamer. Toen ze de ruime kamer binnenkwam, deed ze de zware deur achter zich dicht en leunde ertegen, opgelucht maar geschokt door wat ze meemaakte. Haar knieën leken te zwak om haar door de kamer te dragen. Maar oneindig veel verontrustender was het vreemde, aangename kloppen onder in haar buik, dat golven van verlangen omhoog deed gaan, tot aan haar tepels toe. En dat alles omdat een groep van twintig of meer matrones zich haastig en giechelend door de balzaal had gedrongen, terwijl tegelijkertijd de musici en de dansende paren zich aan de andere kant hadden verzameld en naar buiten wilden om wat frisse lucht te happen.
Bij het begin van die opstopping had Adriana zich afgevraagd wat die oude vrouwen van plan waren. Ze kon alleen maar veronderstellen dat ze een of ander spannend roddelverhaal hadden gehoord en dat gretig wilden verspreiden, zich verdringend in hun ijver om door de bijna ondoordringbare menigte heen te komen die bij de deuren stond. De twee mensenmassa’s botsten bij de deuren van beide kanten tegen elkaar, de musici en de gasten aan de ene kant en de matrones aan de andere kant. Beide groepen deden hun best om door de deur te komen en klemden iedereen die het ongeluk had tussen beide massa’s terecht te komen tussen hen in.
Adriana was beklemd geraakt in het gedrang en vocht wanhopig om niet platgedrukt te worden. Coltons lange, gespierde en staalharde lijf was ontzagwekkend, maar in paniek had ze haar uiterste best gedaan zich los te rukken, tot ze hem zachtjes hoorde vloeken. Bevend en aan de rand van tranen had ze geprobeerd zijn woede te sussen door zich te verontschuldigen en haar eigen angst te bekennen.
‘Het spijt me, Colton, echt waar, maar ik schijn geen adem te kunnen krijgen, en ik ben bang dat ik in paniek raak!’
Colton herinnerde zich een incident, dat een jaar of zo vóór zijn vertrek uit huis gebeurd was. Adriana was in Randwulf Manor om de nacht door te brengen met zijn zus. Samen hadden ze verstoppertje gespeeld, maar hoe ijverig Samantha ook had gezocht, ze had de schuilplaats van de vriendin niet kunnen vinden en ze was haar toen in een andere vleugel gaan zoeken. Toen Colton enkele ogenblikken later een angstig geschreeuw hoorde, was hij dat gevolgd naar de kamer aan het eind van de gang. Adriana zat gevangen in een kleine kast; de deur was achter haar in het slot gevallen, zodat ze er niet meer uit kon. Colton had haar bevrijd en werd bijna gewurgd in een knellende omhelzing door een bevende en huilende Adriana. Daarna had ze een claustrofobische angst om in kleine ruimten te worden opgesloten.
Ze was bijna buiten zichzelf geraakt toen er in de balzaal aan alle kanten tegen haar werd geduwd. Vol begrip voor haar angst, had hij zijn lippen in haar haren gedrukt en zacht fluisterend geprobeerd haar angst te sussen. ‘Alsjeblieft, liefste, kalmeer. Ik ben niet kwaad op jou, maar op mijzelf omdat ik te veel aan andere dingen dacht. Vertrouw erop dat we hier gauw weer uit zijn en dan ben je vrij, maar in vredesnaam, Adriana, blijf rustig tot het zover is. Wat je doet, is míj een reden geven voor paniek… uit angst dat ik ons allebei in verlegenheid breng als we hieruit zijn. Als je niet weet waar ik het over heb, denk dan maar aan wat je zag in de badkamer.’