Gina legde haar hand even op zijn schouder, en schrok ervan hoe mager die aanvoelde. ‘Dat was al je derde huishoudster in een jaar tijd,’ merkte ze bezorgd op.
‘Ik weet het. Het zal wel aan mijn sprankelende persoonlijkheid liggen.’
Zonder acht te slaan op die droge opmerking, keek Gina hem aan. ‘Wat heb je de afgelopen week dan gegeten? Niet veel, zo te zien. Waarom heb je dit niet gezegd toen ik je belde, papa?’
Even keek haar vader alsof hij een schooljongetje was dat door de leraar in de hoek werd gezet. De brok in haar keel werd nog groter.
‘Ik wilde je niet van streek maken, liefje, want het is jouw verantwoordelijkheid niet. Het is mijn eigen schuld dat ik nooit heb geleerd een huishouden draaiende te houden, omdat ik altijd met mijn neus in de boeken zat. En nu je moeder er niet meer is, heb ik helemaal geen zin meer om iets anders te doen. De mensen vonden me maar een koele kikker omdat ik niet huilde op de begrafenis, maar vanbinnen huilde ik wél, Gina.’ Zijn stem brak, en hij kreeg tranen in zijn ogen. ‘Vanbinnen huilde ik wél.’
Ze wist niet hoe ze moest reageren. Het leek wel of er een vreemde voor haar zat, in plaats van de afwezige, schijnbaar gevoelloze vader die ze gewend was.
Ze gaf een kneepje in zijn schouder. ‘Zal ik een kop thee voor ons zetten? Dan ga ik daarna boodschappen doen, zodat je weer een voorraadje hebt.’
‘Heb je nog iets anders te doen, Gina?’ Er verscheen een liefdevolle blik in zijn ogen.
‘Nee, ik heb geen plannen. Waarom?’
‘Zou je nog even willen blijven? Dan kunnen we praten. Ik zou graag iets meer horen over je werk.’
Zou hij drie jaar na de dood van haar moeder eindelijk een relatie met haar willen opbouwen? Zou hij soms nu pas beseffen dat hij van Charlotte had gehouden? En dat hij ook van zijn dochter hield?
Ze wist niet of ze hoop moest voelen, of woede. ‘Ik hoef nergens naartoe. Eerst ga ik theezetten. Wil jij de haard in de woonkamer aanmaken? Het is koud hier.’
In de keuken vulde ze de waterkoker. Voor ze het doorhad, stroomden de tranen over haar wangen. Dat haar vader opeens herinneringen ophaalde aan haar kindertijd was al vreemd genoeg, maar eerder vandaag had ze ook al een schok te verwerken gekregen.
Ze was gevraagd om met een team onderzoek te doen naar een kostbaar juweel uit Kabuyadir. Alleen al de naam van dat land deed Gina weer verlangen naar de man van wie ze afscheid had moeten nemen na die magische nacht drie jaar geleden, omdat haar moeder in het ziekenhuis lag.
Toen Charlotte Collins kort daarna was overleden, was Gina geschokt geweest en had ze zich vóór alles verantwoordelijk gevoeld voor haar vader. Toen Zahir haar voor de tweede keer gebeld had, na de begrafenis, had ze daarom besloten zich op haar carrière te richten. Haar vader had gezegd dat haar moeder graag had gewild dat ze succesvol werd.
Met tranen in haar ogen en een brok in haar keel had ze geweigerd toen Zahir haar had gesmeekt terug te komen. Ze had gezegd dat ze genoten had van hun samenzijn, maar dat ze haar tijd niet wilde verspillen aan een relatie die toch geen toekomst had.
Het had gevoeld alsof er een vreemde bezit had genomen van haar lichaam, iemand die niet geloofde in liefde op het eerste gezicht, en al helemaal niet in een goede afloop. Zachtjes had ze gezegd dat hij er uiteindelijk wel net zo over zou gaan denken.
Zijn laatste woorden hadden haar hart gebroken. ‘Hoe kun je me dit aandoen, Gina? Hoe kun je óns dit aandoen?’
Hoofdstuk 2
Toen Zahir de tuin in liep, waar het sterk naar bloesem geurde, zag hij zijn zus op de lange houten bank naast de vijver zitten. Ze leek in gedachten verzonken.
Onder zijn zwarte jalabiya trokken zijn buikspieren zich samen. Ze hadden altijd een hechte band gehad, maar sinds Farida een halfjaar geleden haar echtgenoot Azhar had verloren, had ze zich teruggetrokken en was de levenslust uit haar amandelvormige ogen verdwenen. Zou die ooit weer terugkomen? Hij had er alles voor over om haar weer gelukkig te zien. Nu hun ouders er niet meer waren, hadden ze immers alleen elkaar nog.
‘Farida?’
Na een korte blik op hem keek ze meteen weer naar de vijver.
‘Vandaag moet ik voor zaken naar de stad. Heb je zin om mee te gaan? We zouden kunnen overnachten in ons appartement daar, en uit eten gaan in je favoriete restaurant. Wat zeg je ervan?’
‘Eigenlijk blijf ik liever hier, Zahir. Ik heb geen zin om me vandaag in de drukte van de stad te begeven. Zelfs niet vanachter de getinte ramen van je auto.’
Zahir zuchtte. Sinds zijn vader was overleden en hij de heerschappij over Kabuyadir had overgenomen, werd er van hem verwacht dat hij zijn onderdanen steun en wijsheid zou bieden. Blijkbaar was hij echter niet eens in staat zijn eigen zus te helpen. Wat dat betrof, was hij volkomen nutteloos.