‘Geef de moed niet op,’ had Farida haar getroost. ‘Masoud zal heus wel weer opknappen, en dan kan Zahir weer in de liefde geloven.’
Gina durfde er niet te lang bij stil te staan wat er zou gebeuren als Masoud niet meer beter zou worden, dus hield ze zich bezig met de inventarisatie. Maar ondertussen bleef ze hopen en bidden dat Zahir weer snel de oude zou worden, en weer bij haar zou willen zijn.
Vijf nachten nadat Zahir het diner had verlaten om aan het ziekbed van zijn vriend te gaan waken, hoorden ze dat Masouds toestand zienderogen verbeterde. Inmiddels waren alle slangetjes verwijderd en had hij zelfs alweer vast voedsel genuttigd. Opgelucht ging Zahir op zoek naar Gina, om met haar te praten.
‘Ik ga weer naar het ziekenhuis. Zo langzamerhand begin ik het gevoel te krijgen dat ik daar woon.’
Hij zag er nog steeds vermoeid uit, maar gelukkig leek hij niet meer gebukt te gaan onder grote angst. Het ontroerde haar dat hij zoveel om zijn vrienden gaf dat hij daarvoor alles opzijzette, maar diep vanbinnen worstelde ze met de gedachte dat hij helemaal niet bij haar wilde zijn. Dat ze, zoals hij had gezegd, alleen maar een onwelkome afleiding was.
‘Wanneer ik vanavond terugkom, wil ik je graag zien,’ verklaarde hij. ‘Ik heb je veel te vertellen. De afgelopen dagen ben ik geen goede gastheer geweest, en al helemaal geen begripvolle vriend, Gina. Maar ik beloof dat ik het goed zal maken.’
‘Je bent me niets verschuldigd, Zahir, echt niet. Het doet me goed te horen dat het beter gaat met je vriend. Nu hoef je je niet meer zoveel zorgen te maken.’
‘Toch heb ik het gevoel dat ik je genegeerd heb.’
‘Dat is echt niet zo. Net als jij ben ik geen kind meer dat constant aandacht nodig heeft. Per slot van rekening ben ik hier vanwege mijn werk. Als mijn taak hier erop zit, ga ik weer naar huis en hoef je nooit meer aan me te denken.’ Ze kreeg een brok in haar keel en voelde tranen in haar ogen prikken.
‘Denk je dat ik nooit meer aan je zou denken als je naar huis zou gaan?’ Hij fronste zijn voorhoofd en zag er bezorgd, maar ook verward en geërgerd uit. ‘Ben ik dan zo achteloos met je omgesprongen dat je nu denkt dat je zomaar zou kunnen vertrekken, alsof mij dat niets zou doen?’ vroeg hij.
‘Vergeet maar wat ik gezegd heb, Zahir.’ Het viel haar zwaar om zich te beheersen, maar ze glimlachte geforceerd. ‘Je moet je op je vriend concentreren, en dat begrijp ik, echt waar. Wanneer je terugkomt, ben ik hier nog steeds om aan de inventaris te werken. Dat beloof ik.’
Zahir leek niet helemaal overtuigd, maar nam toch haar hand in de zijne en drukte er een kus op. Ondertussen sloeg hij haar nauwlettend gade, alsof hij verwachtte dat ze er ieder moment vandoor kon gaan. ‘Daar hoop ik op, rohi. Na het ziekenbezoek kom ik meteen naar je toe, ongeacht het tijdstip.’
Na zijn vertrek voelde Gina zich opgelucht en hoopvol, en nam ze even pauze, om te proberen tot bedaren te komen.
‘Ben je nog op? Dat hoopte ik al.’
Farida was een tijdje geleden al naar bed gegaan, had Zahir vernomen, en eindelijk, eindelijk had hij de gelegenheid om even alleen te zijn met Gina. Als ze nog wakker zou zijn, tenminste. Toen hij had aangeklopt, had hij half verwacht dat ze al diep in slaap zou zijn, maar ze deed bijna meteen open, en glimlachte onzeker naar hem.
‘Ik heb op je gewacht, omdat je met me wilde praten.’
‘Dat heb ik inderdaad gezegd, hè?’
‘Hoe ging het vandaag met Masoud?’
Zuchtend schudde Zahir zijn hoofd. ‘Hij heeft verbazingwekkend veel vooruitgang geboekt en ziet er nu zelfs nog beter uit dan voorheen. Over een paar dagen mag hij alweer naar huis. Zullen we een eindje gaan lopen?’
‘Waarheen dan?’
‘We blijven in de buurt.’
Terwijl ze langzaam door de zwak verlichte hal liepen, vielen ze allebei stil. In haar witte tuniek en rok en met haar haren opgestoken in een mooie haarspeld deed ze Zahirs hart sneller kloppen. Maar er was een wijzere vorst aan te pas gekomen dan hij – een vorst die wél luisterde naar wat zijn hart hem ingaf – om hem in te laten zien hoe diep zijn gevoelens voor Gina zaten. Door Masouds ziekte had hij de hoop echter weer een beetje verloren, maar alleen omdat hij had gevreesd dat zijn vriend het niet zou redden. Nu besefte hij echter dat zelfs in dat geval het leven gewoon zou zijn doorgegaan. Hij moest de draad weer oppakken, en hij hoopte dat hij dat kon doen met Gina aan zijn zijde.
‘Ik wil je iets laten zien.’
Terwijl hij haar bij de hand nam, duwde hij een deur naast zich open. De kleine salon was spaarzaam ingericht, maar dat had een goede reden. Binnen brandde slechts één lamp, en aan de muur hing een prachtig schilderij van de woestijn, dat zijn moeder nog gemaakt had. Ze was dol geweest op schilderen, en haar favoriete onderwerp was de schoonheid en diversiteit van hun land geweest. Onder het schilderij stond een kastje van beukenhout met een glazen blad, zodat van bovenaf te zien was wat erin lag. De ruimte eromheen was leeg, zodat de aandacht niet werd afgeleid van de schoonheid ervan.