‘Helpen? Hoe dan? Op dit moment heb ik een arts nodig, geen kunsthistorica!’
Zonder acht te slaan op zijn stekelige antwoord, drong ze aan: ‘Ik vind het niet prettig dat je daar alleen de wacht wilt houden. Als ik meega, heb je tenminste iemand om je gedachten en zorgen mee te delen. Mag ik alsjeblieft met je mee?’
‘Nee, ik wil dat je bij Farida blijft. Zoals ik al zei, ik zie jullie later wel weer.’ Met die woorden verdween hij door de dubbele deuren.
Hoofdstuk 11
Het was een lange nacht geweest, een nacht waarin zijn trouwe secretaris en goede vriend Masoud voor zijn leven had moeten vechten.
Het personeel van de privékliniek waar Zahir hem naartoe had laten brengen, had geen middel onbenut gelaten om Masoud in leven te houden. Eerder die dag had hij last gekregen van nóg een virus, waardoor hij doodziek was geworden. Diep in de nacht was de behandelend specialist Zahir echter komen vertellen dat Masoud het ergste achter de rug had. Nu was het afwachten of zijn afweersysteem sterk genoeg was om er weer helemaal bovenop te komen.
Totaal op van de spanning keerde Zahir terug naar het paleis. In zijn kamer liet hij zich op het bed vallen en staarde naar de draaiende ventilator aan het plafond. Net als Amir Hussein had Masoud bij hem op school gezeten, en Zahir beschouwde beide mannen als zijn broers. Toen Masoud hem met een asgrauw gezicht en een lege blik in zijn ogen had aangestaard vanuit zijn ziekenhuisbed, aangesloten op een infuus en allerlei apparatuur, was Zahir wanhopig geworden. Zou hij nu opnieuw iemand kwijtraken die hem dierbaar was?
Hij twijfelde er niet aan dat Allah hem op de proef stelde. Net nu hij had besloten de liefde een kans geven, werd hij er weer aan herinnerd hoe het zou voelen als hij Gina zou verliezen. Hij was sterk, maar zo sterk nu ook weer niet. Als hij haar op jonge leeftijd zou verliezen – of dat nu door een ongeluk kwam of door een ziekte – zou hij dat nooit kunnen verdragen. Verward en vermoeid sloot hij zijn ogen, en hij begon te bidden zoals hij nog nooit gebeden had.
Het leek wel of Zahir zich in alle opzichten had teruggetrokken. Gina dacht wel te begrijpen waarom hij had gezegd dat hij een arts nodig had, en geen kunsthistorica. Natuurlijk was hij van streek geweest vanwege het nieuws over Masoud. Toch kwetste het haar dat hij haar hulp zo kortaf had afgewezen.
En daarmee was zijn verontrustende gedrag nog niet afgelopen. De ochtend nadat hij halsoverkop naar Masoud vertrokken was, was Gina hem tegengekomen toen hij op weg was naar zijn vertrekken. Zijn knappe rimpelloze gezicht had er afgetobd uitgezien.
‘Zahir.’ Snel was ze achter hem aan gegaan.
Maar hij leek geen zin te hebben om haar te woord te staan. ‘Wat is er?’ had hij argwanend gevraagd, wrijvend in zijn ogen.
Haar hart was tekeergegaan. ‘Hoe gaat het met Masoud?’
‘Op dit moment is het kantje boord, heb ik begrepen. De komende dagen zijn kritiek. Eerlijk gezegd wil ik er nu liever niet over praten. Als je meer informatie wilt, moet je maar met Farida of Jamal praten, oké?’
‘Ik wil je niet tot last zijn, maar misschien kan ik de volgende keer dat je naar het ziekenhuis gaat, toch meegaan. Natuurlijk kan ik je vriend niet beter maken, maar misschien kan ik jou steunen, zodat je je niet in je eentje zorgen gaat zitten maken.’
‘Eerlijk gezegd zou je me eerder afleiden dan tot steun zijn. Op dit moment moet ik me concentreren op wat mijn vriend nodig heeft. Daarbij heb ik geen vrouw nodig die me behandelt alsof ik een klein kind ben!’
Gina had op haar lip gebeten. ‘Nou…’ Ze had haar schouders opgehaald. ‘Mocht je van gedachten veranderen, dan ben ik er voor je. Dat is alles.’
‘Hm.’ Hij had zijn blik afgewend en was verder gelopen naar zijn vertrekken.
Als aan de grond genageld had Gina hem nagekeken.
Telkens wanneer ze Zahir sindsdien had gezien, had hij niet meer dan het hoognodige tegen haar gezegd en zich vervolgens snel uit de voeten gemaakt. De hoop die hij haar had gegeven tijdens het diner ter ere van zijn thuiskomst, was abrupt de grond in geboord.
Iedere dag ging hij bij Masoud op bezoek in het ziekenhuis. De ene dag kwam hij terug met goed nieuws, de andere dag met minder goed nieuws, en dan zag hij er bleek en afgepeigerd uit.
Gina had geprobeerd met woorden en begripvolle blikken toenadering te zoeken, maar hij leek zich voor haar te hebben afgesloten, en niets leek nog tot hem door te dringen. Het enige wat ze kon doen was afwachten. Zelfs nu hij zo afstandelijk deed en het steeds onwaarschijnlijker leek dat het nog goed zou komen tussen hen, was ze vastbesloten de moed niet op te geven.
Dat Masoud ziek was geworden, had Zahir diep geraakt. Ze wist dat hij bang was zijn vriend kwijt te zullen raken, net zoals zijn ouders en zijn zwager eerder. Het vooruitzicht van het verdriet dat dat hem zou bezorgen, maakte hem angstig. Kennelijk was hij weer vergeten wat Farida hem op het hart had gedrukt: dat hij niet zijn hele leven bang mocht zijn om zijn dierbaren kwijt te raken.