Hij ging voorzichtig met haar om, alsof ze een nerveus lammetje was, of een vogeltje dat hij niet wilde afschrikken. Zijn zachte aanrakingen wekten echter een onstilbaar verlangen in haar op. Zijn nette donkere baardje en snor voelden veel zachter aan dan ze verwacht had, en ze wist nu al dat ze deze heerlijke ervaring nooit meer zou vergeten. Met zijn lichaamswarmte en geur bedwelmde hij haar, en haar knieën begonnen te knikken. Geschokt besefte ze dat ze meer wilde; veel meer van de magie die hij uitstraalde.
‘Heb je het koud?’ vroeg hij bezorgd. Zijn handen lagen nog steeds op haar heupen, en hij glimlachte naar haar.
‘Nee, niet koud. Ik tril omdat ik nerveus ben, dat is alles.’
‘Dit gaat je te snel.’
Zahir wilde zich al terugtrekken, maar Gina legde haar hand op zijn borst. Zijn jalabiya van dun katoen was zo zacht als fluweel, en eronder voelde ze zijn sterke spieren. Aan zijn fonkelende ogen zag ze wat haar aanraking met hem deed. Vrijwel meteen sloeg hij zijn armen om haar middel en drukte haar bevende lichaam tegen zich aan.
Haar hoofd tolde door die sensuele ervaring. Zoiets had ze nog nooit meegemaakt, maar toch voelde het alsof ze nu niet meer zonder zou kunnen. Als hij haar nu losliet, zou ze hem smeken haar weer vast te houden. Ze zou alles op het spel zetten: haar trots, ja, zelfs haar hart.
Vlak voordat hij haar mond weer opeiste met de zijne, drongen de geuren van jasmijn, rozen en oranjebloesem haar neusgaten binnen, waardoor die geuren haar altijd aan dit moment zouden blijven herinneren. Ze voelde iets wilds, een rauw verlangen in Zahirs kus. De gedachte dat hij moeite moest doen om zich in te houden, wond haar op. Terwijl hun tongen begonnen aan een wild spel van verkenning, klampte ze zich aan hem vast om overeind te blijven.
Zwaar ademend en met een zinderende blik in zijn ogen verbrak hij de kus. ‘Morgen vertrek je, en ik…’ Hoofdschuddend keek hij haar aan. ‘Ik weet niet of ik dat wel aankan.’
‘Ik wil ook niet weg, maar het moet wel, Zahir.’
‘Moet het zo eindigen? Eerlijk gezegd heb ik me nog nooit zo gevoeld bij een vrouw. Het voelt alsof je een deel van me bent waarvan ik nu pas besef dat het al die tijd ontbrak.’
Gina keek hem verlangend aan, en haar hart kromp samen bij de gedachte dat ze hem kwijt zou raken. Was het harteloos van haar dat ze liever bij Zahir zou blijven dan naar huis te gaan om bij haar zieke moeder te zijn? Op dat moment kon het haar niets schelen wat anderen ervan zouden vinden. Daarvoor had ze al veel te lang moeten leven zonder liefde, zonder aangeraakt te worden. Waarom zou ze zich schuldig voelen, terwijl hij zojuist precies verwoord had wat ze voelde?
‘Je verblijft zeker in een van de bijgebouwen?’ Hij trok haar mee in de schaduw van een hoge boom, en keek over zijn schouder of er niemand naar hen keek. Maar de tuin was verlaten en stil, op het gezang van de cicaden en het geklater van de fontein na.
Gina beet op haar onderlip, en knikte.
‘Zullen we daar dan heen gaan?’ Met zijn duim streelde hij de tere huid op haar vingers, en de spanning tussen hen nam steeds verder toe.
‘Ja.’
In stilte liepen ze naar het uiteinde van de tuin, waar een prieeltje met klimplanten naar een ander verhard gedeelte leidde. Daar stonden een paar lage gebouwen, opgetrokken uit in de zon gedroogde klei, met een gewelfde ingang in de vorm van het schoppenteken uit een kaartspel. De gevel was bedekt met gips, en er zaten smalle raampjes in om de hitte buiten te sluiten. In de tuin lag een vijvertje, met daarin een fontein van mozaïektegeltjes. Omdat er in dit bergachtige gebied relatief veel regen viel, groeiden de planten goed en hingen er overal geurige bloesems. De temperatuur was hier ook milder dan midden in de woestijn. Af en toe stond er zelfs een koel briesje.
Zo’n tweehonderd meter verderop, achter enorme dadelbomen, stond nog een gebouw. Daar verbleef Gina’s baas, Peter Moyle. Maar die was nog steeds op het feestje van de familie Hussein, zodat Gina en Zahir ongemerkt naar binnen konden glippen.
Ze voelde zich wild en ongeremd, maar ook een beetje bang. Zo kende ze zichzelf helemaal niet. Ze had zichzelf zo lang beschouwd als saai, dat het erg opwindend was om zomaar toe te geven aan haar verlangens, zonder zich zorgen te maken over de gevolgen. Met trillende handen stak ze de sleutel in het slot.
De Marokkaanse lantaarns die ze aan had gelaten, wierpen een warme gloed door de brede vestibule die naar de woonkamer leidde. Toen Gina daarheen wilde lopen, pakte Zahir echter haar middel beet, en keek hij haar met een zinderende blik aan.
‘Waar is je slaapkamer?’ vroeg hij op hese toon.
Ze nam zijn hand in de hare en leidde hem naar de koele slaapkamer met de marmeren vloer. De draperieën aan het hemelbed hadden de kleuren van een zonsondergang. Ook in deze kamer hingen lantaarns, waardoor de ruimte in een warme gloed werd gehuld.