Misschien was het riskant om een man te vertrouwen die ze net had leren kennen, maar aangezien ze deze overweldigende aantrekkingskracht nog nooit had gevoeld, dacht Gina dat het wel voorbestemd moest zijn. Kismet, zoals dat in deze contreien vaak genoemd werd. Op dit moment wilde ze getroost worden door een sterke begripvolle man. Iets zei haar dat Zahir begrip had voor haar gevoelens. Die gedachte vond ze overweldigend.
Terwijl ze over de slingerpaadjes liepen, binnen de muren waardoor het gebouw veel weg had van een fort, ging ze zich steeds meer afvragen hoe ze de sleur van haar dagelijkse leventje weer zou moeten verdragen als ze thuiskwam.
Als haar moeder eenmaal hersteld was, zouden ze vast weer in hetzelfde patroon vervallen. Alsof er per ongeluk een valse noot was gespeeld, die snel weer werd vergeten. Maar Gina kon niet ontkennen dat ze verlangde naar iets wat haar leven meer diepgang zou geven. Lange tijd had ze zichzelf voorgehouden dat het haar voldoening gaf om te studeren, een academische titel aan haar naam te kunnen toevoegen en dikke boekwerken door te nemen en te rangschikken. Maar sinds ze in Kabuyadir was aangekomen, was ze zich gaan afvragen of ze wel het juiste pad had gekozen.
Ze was nog steeds dol op haar werk, maar nu ze naar de andere kant van de wereld was gereisd en daar een paradijs had gevonden van aanblikken, geluiden en geuren dat ze verder alleen uit geschiedenisboeken kende, waren er een rusteloosheid en een verlangen in haar aangewakkerd die nooit meer weg zouden gaan.
Haar ouders waren beiden hoogleraar. Studeren stemde hen tevreden en vormde een belangrijke basis voor hun relatie. Ze waren getrouwd vanwege hun gedeelde interesses en de bewondering die ze op professioneel vlak voor elkaar koesterden. Verder gaven ze echter nooit blijk van gevoelens voor elkaar. Ze hadden Gina goed opgevoed en behoed voor gevaar, alles volgens het boekje. Vanaf het begin hadden ze erop aangestuurd dat zij ook de academische wereld in zou gaan, maar ze hadden zelden hun liefde voor haar betuigd.
Nu was haar moeder ziek, en ze was ervan overtuigd dat haar vader daarmee om zou gaan door zich nog verder terug te trekken in zijn ivoren toren, in plaats van zijn gevoelens te onderkennen. Ondertussen zou Gina zich ongemakkelijk voelen aan het bed van haar moeder, en amper weten waar ze het over moest hebben. Natuurlijk zou ze meeleven met haar moeder, maar ze had al lang geleden in opstand moeten komen tegen de toekomst die voor haar uitgestippeld was. Wat had de academische wereld haar immers gebracht? Ze was saai en nietszeggend! Een alleenstaande vrouw van zesentwintig, die op kant-en-klaarmaaltijden leefde omdat ze nooit had leren koken – net als haar ouders, trouwens, die het altijd te druk hadden gehad met studeren – en die nog nooit een serieuze relatie met een man had gehad.
Een paar van haar vriendinnen zaten in dezelfde situatie, en moesten er niet aan denken een serieuze relatie te beginnen, omdat die hen waarschijnlijk zou afleiden van hun werk. Maar sinds Gina naar Kabuyadir was gegaan, had ze ontdekt dat ze stiekem verlangde naar een liefdevolle relatie. Zó hevig zelfs, dat ze dat verlangen niet meer kon negeren.
‘Wist je dat de oude profeten en astrologen vroeger de bestemming van de koning bepaalden aan de hand van de sterren?’ Haar metgezel wees naar de marineblauwe hemel, die was bezaaid met sterren die fonkelden als diamanten.
Onwillekeurig huiverde Gina. Niet alleen Zahirs donkere uiterlijk was betoverend, ook zijn stem klonk magisch en krachtig. Daardoor, en door de dromerige sfeer op deze warme avond in de woestijn, voelde ze dat ze volledig in zijn ban was geraakt.
‘En hoe zit het met gewone stervelingen? Staat ons lot ook in de sterren beschreven?’
Gina’s hart sloeg over toen Zahir haar vrije hand ook beetpakte en haar handpalmen naar boven richtte. Met zijn donkere ogen bekeek hij de fijne lijntjes op haar verder zo gladde huid. De warme bries speelde met zijn glanzende haar. Haar jurk wapperde in de wind, en haar haren raakten los, alsof haar lichaam uit de band wilde springen.
‘Ik vind je helemaal niet gewoon. Je lot ziet er prachtig uit, rohi. Hoe kan het ook anders?’
‘Dat zeg je maar om vriendelijk te zijn. Je kent me helemaal niet. Mij overkomt nooit iets bijzonders. Behalve dan dat ik hiernaartoe ben gegaan, natuurlijk.’
‘Wat jammer dat je zelf niet inziet hoe bijzonder je bent, Gina. En dat je een stralende schoonheid bezit.’
‘Zoiets heeft nog nooit iemand tegen me gezegd.’
‘Dan moeten de mensen in je leven wel blind zijn, onontvankelijk voor schoonheid en elegantie.’
Terwijl hij naar haar toe leunde, keek ze hem met grote ogen aan, zonder zich te willen verzetten tegen wat inmiddels onvermijdelijk leek. Haar verdriet en haar frustraties over haar leven maakten plaats voor hoop en verlangen, toen hij zijn grote sterke handen op haar heupen legde. Zijn aanraking gloeide door de dunne stof van haar jurk heen, terwijl hij zijn mond op de hare drukte. Zijn lippen voelden zo zacht aan als dons, en de kus was tederder en opwindender dan Gina zich ooit had kunnen voorstellen.