Nu draait Eveline aan de knop van de radio, de muziek wordt ineens luider. Figel kijkt eindelijk op. Hij werpt haar een verwijtende blik toe uit zijn slaperige ogen, maar zij schudt haar hoofd en wijst naar de muur. Klaarblijkelijk zegt ze, dat de muur zó dik is dat de gasten in Pension Jansen niet zullen worden gestoord. Plotseling wijst ze naar de balkonramen, en ik buk me zo vlug als ik kan.
Ik blijf een tijdje op mijn hurken zitten, koud, nat en ellendig. Plotseling besluit ik toch nog een laatste blik op het gezelschap te werpen, voordat ik wegga. Als ik opnieuw naar binnen kijk, houd ik mijn adem in. Evelines bruinrode kamerjas en een donkerblauw pyjamajasje liggen op het krat. Zij staat bij de radio in een witsatijnen bustehouder en een donkerblauwe pyjamabroek. Haar welgevormde schouders en armen zijn zeer blank in het schelle licht van de lamp, haar middel blank en smal tussen haar ronde boezem en ronde heupen. Ze lijkt zo sprekend op Lina dat ik mijn buik voel samentrekken. Ze kijkt naar de twee Arabieren op de sofa met een vreemd-intense, berekenende blik. Achmad kijkt strak naar de koffiekop in zijn handen. Mochtar speelt met zijn aansteker, hij knipt het vlammetje aan en uit. Ook Figel negeert haar, hij bestudeert de radio met opgetrokken wenkbrauwen, alsof hij zich afvraagt hoe zulk een klein instrument toch zoveel lawaai kan maken. Miguel is bezig zijn vingernagels schoon te maken met de punt van zijn zakmes. Hun objectieve houding helpt me de mijne te bewaren. Die van de neutrale waarnemer.
Eveline buigt zich naar Figel en zegt iets tegen hem, haar heupen nog altijd wiegend op de maat van de muziek. Figel haalt zijn schouders op. Hij draait zich half om en roept iets tegen de twee op de sofa. Ik versta het niet, maar Mochtar blijkbaar wel. Hij snauwt tegen Achmad:
„Vuile bordeeltrucs!”
„Ga het halen,” beveelt Achmad. Hij kijkt nu naar haar, maar zijn gezicht is nog altijd even onbewogen.
„Je denkt toch niet dat ik in een nat bed ga slapen?” vraagt Mochtar scherp.
„Doe wat Figel gezegd heeft.” Achmads stem is dof.
Mochtar zegt een gemeen woord. Hij zet z’n koffiekop op de vloer, staat met een ruk op en verdwijnt door de linkerdeur.
Ik moet nu ook gaan. Ik weet niet wat er komen gaat, maar ik voel drommels goed, dat ik dat niet moet zien. Toch blijf ik. Eveline moet de woorden van de melodie zingen, want ik zie haar vochtige, volle lippen bewegen.
Zij kijkt nu, bijna teder, naar Figel. Maar Figel heeft zijn sigaar weer aangekregen en hij blaast wolkjes rook in de richting van de radio. Hij heeft zijn hoedje nog verder naar achteren geschoven, zijn dikke haar vertoont een paar grijze strengen.
De deur gaat open en Mochtar komt weer binnen. Hij draagt heel voorzichtig een bundel wit goed. Het is druipnat, Mochtar laat een spoor van druppels op de houten vloer na als hij naar Figel toeloopt. Hij vraagt Figel iets, ik kan het niet verstaan door de luide muziek. Figel wijst onverschillig met zijn sigaar naar een verroeste haak in de muur. Mochtar gaat er naar toe en haalt een rol dun koord uit zijn rechterjaszak. Hij knoopt het eind aan een hoek van de natte doek. Het is een beddelaken van dun linnen. Mochtar kijkt op naar de haak die uit het verschoten behang steekt, dan naar het koord in zijn hand. Hij schijnt te aarzelen.
„Snij het doormidden!” roept Achmad.
Mochtar laat het gladde koord door zijn vingers glijden met een liefkozend gebaar. Zijn blik gaat naar het raam en ik stap snel opzij. „Het is lang genoeg,” hoor ik hem nog zeggen.
Ik was juist op tijd. Want nu worden de pluchen gordijnen plotseling uit elkaar geschoven, een bundel licht valt op het balkon. Wanneer de gordijnen weer dicht worden getrokken, hoor ik Mochtar zeggen:
„Zo moet het dan maar gaan. Flauwe nonsens!”
Als ik hem heb horen weggaan van het raam, kijk ik weer naar binnen. Toen Mochtar de gordijnen toetrok, heeft hij de kier groter gemaakt.
De rechterhelft van de kamer is nu voor me verborgen door het scherm. De sterke lamp, die er achter hangt, doet het natte laken zilverig glanzen, als het scherm in een bioscoop. Het midden is roze gekleurd door het schijnsel van de elektrische kachel. Aan de rechterkant, half achter het scherm, kan ik Figel nog zien zitten. Hij leunt achterover in zijn stoel. Miguel zie ik niet meer.
De sofa, links van mij, is in halfduister gehuld. Maar ik kan de donkere schaduwen van Achmad en Mochtar zien. En die van Miguel, die nu tussen hen inzit, even stil als zij. Hun gezichten kan ik niet onderscheiden.
Een reusachtige grijze schaduw verschijnt op het scherm, grijs en vaag. Plotseling wordt ze kleiner, het is het zwarte, scherp omlijnde silhouet van een vrouw. Zij staat met gespreide benen, haar armen boven haar hoofd geheven, haar heupen wiegen op de kloppende maat van de muziek. Eveline danst, terwijl ze zich dicht tegen het scherm drukt. En ze is geheel naakt.