Echt!
Hoofdstuk 1
Zodra Nick McCall het kantoor van zijn baas binnenliep, wist hij dat er iets aan de hand was.
Als geheim agent voor de FBI was hij niet alleen een expert in lichaamstaal, ook was hij het gewend om altijd tussen de regels door te lezen, waardoor hij vaak alles wat hij weten moest kon opmaken uit een achteloos gekozen woord of een subtiel gebaar. Een vaardigheid die vaak van pas kwam.
Terwijl hij het kantoor in liep zag hij dat Mike Davis, het hoofd van het veldonderzoek in Chicago, aan het handvat van zijn Starbucks-beker zat te prutsen - een handeling die de ervaren agenten in het kantoor lang geleden al was opgevallen. Nick wist precies wat dat trekje betekende.
Problemen.
Weer een lange undercover klus, gokte hij. Niet dat hij dat vervelend vond - de afgelopen jaren had hij bijna niks anders gedaan - maar nu hij net een slopende opdracht achter de rug had, was hij toe aan vakantie.
Hij nam plaats in een van de stoelen tegenover Davis’ bureau, terwijl zijn baas het handvat rond zijn koffiebeker draaide. Shit, hij zat echt in de problemen. Iedereen wist dat het ronddraaien van het handvat nog erger was dan het doelloze gepruts. Nick besloot de koe bij de horens te vatten. “Nou, kom maar op.”
Davis grijnsde. “Ook goedemorgen, Nick. En welkom terug. Wat heb ik onze gesprekjes toch gemist toen je aan project Fivestar werkte.”
“Sorry, ik begin wel even opnieuw… Hé baas! Fijn om weer terug te zijn, baas! Bedankt!”
“Wist je de weg naar je kantoor nog te vinden?” vroeg Davis droogjes.
Nick trok zich niets aan van het sarcasme van zijn baas en maakte het zichzelf gemakkelijk in zijn stoel. Het afgelopen halfjaar was hij vanwege Operatie Fivestar inderdaad niet vaak op kantoor geweest. Het voelde goed om terug te zijn.
Gek genoeg realiseerde hij zich dat hij de gesprekken met Davis écht had gemist. Zijn baas kon weliswaar prikkelbaar zijn, maar hij had dan ook veel aan zijn hoofd als leidinggevende.
“Ik heb maar een beetje rondgedwaald tot ik een deur vond met mijn naam erop. Tot nu toe heeft niemand me er nog uit getrapt, dus ik denk dat het inderdaad mijn kantoor is.” Hij bekeek Davis nog eens goed. “Je bent behoorlijk grijs aan het worden, baas.”
“Logisch. Ik heb me het afgelopen halfjaar zorgen zitten maken of jij je onderzoek zou verprutsen”, bromde Davis.
Nick strekte zijn benen voor zich uit. Hij verprutste nooit iets. “Heb ik je ooit reden gegeven om aan me te twijfelen, Mike?”
“Waarschijnlijk wel. Je weet het gewoon beter te verbergen dan anderen.”
“Je hebt me door”, zei Nick grijnzend. “Maar ga je me het slechte nieuws nou nog vertellen?”
“Waarom ben je er toch zo van overtuigd dat ik je iets te vertellen heb?” Davis trok een onschuldig gezicht en wees naar zijn koffiebeker. “Kan ik niet gewoon onder het genot van een kopje koffie bijkletsen met de beste agent van mijn kantoor?”
“O, dus nu ben ik ineens je beste agent.”
“Dat ben je altijd geweest.”
Nick trok zijn wenkbrauwen op. “Laat Pallas dat maar niet horen”, zei hij. Pallas was een andere geheim agent die pas geleden een paar belangrijke arrestaties had verricht.
“Jij en Pallas zijn allebei even goed”, zei Davis, zo diplomatiek als een moeder die gevraagd wordt wie van haar kinderen haar lieveling is.
“Ja ja…”
“Ik meende het trouwens, dat bijkletsen. Ik hoorde dat het er ruw aan toe ging bij de arrestaties vorige week.”
Nick haalde zijn schouders op. “Zo gaat dat bij arrestaties. Gek genoeg zijn het geen situaties die het beste in mensen naar boven halen.”
Davis keek Nick indringend aan. “Het is nooit makkelijk om een undercover klus van je af te schudden, Nick. Zeker niet als je zo’n moeilijke klus hebt gehad als Fivestar. Zevenentwintig politiemannen die beschuldigd worden van corruptie is niet niks. Je hebt fantastisch werk geleverd, Nick. De directeur heeft me vanochtend gebeld en gevraagd je zijn complimenten over te brengen.”
“Fijn om van dienst te kunnen zijn.”
“Met jouw achtergrond zullen de arrestaties wel een gevoelige snaar geraakt hebben.”
Nick zou niet willen zeggen dat de zaak een gevoelige snaar had geraakt, maar het was waar: politiemannen aanhouden was niet zijn favoriete bezigheid. Politiebloed stroomde door zijn aderen: niet alleen was hij zelf politieagent geweest - hij had zes jaar bij de NYPD gewerkt voordat hij bij de FBI solliciteerde - zijn vader had dertig jaar bij de New York Police Department gewerkt en een van Nicks broers was ook agent. Maar de zevenentwintig politiemannen die hij afgelopen vrijdag gearresteerd had, hadden een grens overschreden. Nick kon geen medeleven opbrengen voor deze schoften, ook al waren ze van de politie. Sterker nog, hij vond het schandalig dat ze zichzelf nog agent durfden te noemen.