De vrouw keek op van haar computer en schonk hun een vriendelijke glimlach, hoewel haar make-up in zo’n dikke laag was aangebracht dat ze het risico liep het kunstwerk met een enkele beweging van haar gezicht te laten barsten.
‘Buenos días, señor y señorita. Como puedo ayudearle?’
‘Buenos días. We wilden u informatie vragen, als u ons die kunt geven.’ Adam liet een van zijn oogverblindende lachjes zien. ‘Spreekt u misschien Engels, señorita?’
De vrouw bloosde door de inwerking van zijn lach. Ze pakte een pen en trok een blocnote naar zich toe, gereed om aantekeningen te maken. ‘Ja, ik spreek Engels een beetje. U een vliegtuig van ons wilt huren, señor?’
‘Nee, dat niet, dank u. Niet nu, in elk geval. We hoopten dat u ons behulpzaam zou kunnen zijn bij het opsporen van een familielid van ons dat al enige tijd vermist wordt.’ Adam wees naar Megan. ‘Mijn vriendin is op zoek naar haar vader. Helaas lijdt hij al enige tijd aan de ziekte van Alzheimer, en we zijn bang dat hij zijn adres en telefoonnummer niet meer weet. Hij heeft sinds bijna twee weken met niemand van zijn familie meer contact gehad. We maken ons grote zorgen.’
De receptioniste keek van haar notitieblok op naar Megan. Haar uitdrukking was oprecht meelevend. ‘Dat vreselijk, señorita, maar ik niet weten hoe ik u daarbij helpen.’
‘Ik denk dat mijn vader in de loop van de afgelopen twee jaar een paar maal een vliegtuig bij uw maatschappij heeft gehuurd.’ Megan waagde het van een veronderstelling uit te gaan. ‘Kort voordat hij weer met uw maatschappij zou vliegen, is hij verdwenen.’
‘Wanneer dat was, señorita? U zeggen hij sinds twee weken vermist?’
‘Ja.’ Megan haalde de foto’s uit haar handtasje en liet ze zien. ‘Dit is mijn vader. Herkent u hem misschien toevallig?’
De receptioniste keek naar de foto’s, en haar uitdrukking veranderde meteen van vriendelijk in kille woede. ‘Wie u zijn?’ vroeg ze op hoge toon. Ze kwam half uit haar stoel overeind, waarbij haar royale buste tegen haar te strakke blouse bijna deed openbarsten. ‘Wat u willen? Waarom u vragen stellen over Señor Raven? U van de Amerikaanse krant? Dan ik niets te zeggen hebben,’ zei ze boos.
‘Nee, ik ben niet van de krant. Ik ben Megan Raven, de dochter van Ron Raven –’
‘Ik niet geloven. Als u echt de dochter van Señor Raven, dan u weten moeten hij dood. Heel vreselijk vermoord, in Amerika. En nu, ik willen u vertrekken uit dit kantoor –’
‘Cual es el problema, Esmeralda?’ Een gezette man kwam door een binnendeur gezet. Een zilveren Sint Christoforusmedaillon bungelde tegen zijn openstaande overhemdknoopjes, en zijn lange zwarte haar was sluik achterovergekamd, in een stijl die ergens rond negentienhonderddrieëntachtig als sexy werd beschouwd.
De receptioniste moest de man door middel van een stil alarm hebben gewaarschuwd, dacht Megan spijtig. Ze hoorde Esmeralda in rap temperamentvol Spaans een tirade houden. Voor haar ging dat veel te snel om te kunnen volgen.
De man bracht de receptioniste met een boze frons en een kort handgebaar tot zwijgen. Toen wendde hij zich tot Adam en Megan. ‘Sorry voor al die opwinding,’ zei hij. Zijn houding was een stuk aardiger dan Megan verwacht zou hebben gezien het feit dat Esmeralda nagenoeg ontploft was. ‘Ik ben Eric Connolly, en ik ben de eigenaar van Navigación Águila. Tevens eerste piloot.’ Zijn glimlach werd breder. ‘Zoals u aan mijn accent waarschijnlijk wel kunt horen, ben ik ook Amerikaan.’
‘Hoe kan het dan dat u een bedrijf in Mexico City bezit?’ vroeg Adam. Hij stond nonchalant tegen de hoek van Esmeralda’s bureau geleund. ‘Ik dacht dat je daarvoor Mexicaans burger moest zijn.’
Eric legde een arm om de schouders van de receptioniste, een gebaar dat op Megan eerder dominant overkwam dan hartelijk. ‘Doordat ik veel geluk heb gehad en vijf jaar geleden met de mooie señora hier ben getrouwd. Ik heb het bedrijf van haar neef overgenomen toen hij met pensioen ging. Sindsdien woon ik hier.’
‘Een prachtige stad, en vast een mooie plaats om te wonen – afgezien dan van de vervuiling,’ merkte Adam op.
‘Ja, zo kun je het wel stellen.’ Erics glimlach week niet van zijn gezicht, maar zijn stem had een hardere ondertoon gekregen. ‘Volgens Esmeralda doet u navraag naar Ron Raven. Alles wat wij weten, is dat hij dood is, vermoord in Miami. Daarom wil ik graag uw identiteitsbewijs zien en u vragen uit te leggen waarom u hier bent met een onzinverhaal over dat hij de ziekte van Alzheimer zou hebben en dat u naar hem op zoek zou zijn.’
Megan wisselde een snelle blik met Adam. Hij knikte welhaast onmerkbaar, en ze pakte haar paspoort. ‘Zoals u ziet, Mr. Connolly, ben ik helemaal degene die ik zei te zijn. Ik ben Megan Raven, de dochter van Ron Raven, en dit is mijn vriend Adam.’ Ze noemde Adams achternaam niet om ongemakkelijke vragen te vermijden, zoals waarom een lid van Rons wettige familie een team vormde met de vijand, de familie Fairfax.