Ze begonnen hun onderzoek bij de portier en de medewerkers van de receptie, want die zou Ron niet gemakkelijk hebben kunnen vermijden, hoe terughoudend hij ook geweest was.
Megan had nog gevreesd dat het paginagrote nieuws over de dood van haar vader ook in Mexico doorgedrongen zou zijn, vooral omdat de vermoedelijke moordenaar de Mexicaanse nationaliteit bezat, maar Adam had die zorg weggewimpeld. Misdaad was volgens hem alleen lokaal interessant, en het kwam maar zelden voor dat een moord internationale aandacht trok, tenzij het ging om een beroemd slachtoffer dan wel een beroemde moordenaar. Als zakenman, hoe succesvol ook, kwam Ron Raven daar niet voor in aanmerking.
Het bleek dat Adam gelijk had. Voor zover Megan kon zeggen, wist geen van de hotelbedienden dat de foto’s die ze onder ogen kregen van een bruut vermoorde man waren wiens afbeelding meer dan twee weken lang de voorpagina’s van de krant had gehaald. Kennelijk accepteerde het personeel zonder voorbehoud haar verhaal dat ze naar haar vader op zoek was bij wie geconstateerd was dat hij alzheimer had en die ergens in Mexico City vermist was geraakt.
Een paar van de receptionisten herkenden hem zelfs als een gast die een aantal malen in hun hotel had gelogeerd. Jammer genoeg konden ze zich geen bijzonderheden over zijn verblijf herinneren behalve dat Señor Raven beslist een charmante man was. Ze toonden allen hun verbazing toen ze hoorden dat zijn geestelijke gezondheid te wensen overliet. Señor Raven had altijd zo gezond en alert geleken, zeiden ze hoofdschuddend.
In de tijd tussen de drukte van het ontbijt en het begin van de lunch gingen Adam en Megan de restaurants langs. Daar herhaalden ze hun relaas en stelden ze dezelfde vragen. De kelners reageerden allemaal beleefd, maar geen van hen herkende de foto’s van Señor Raven. Zo had het ook geen zin aan hen te vragen of ze hem ooit met iemand anders aan tafel hadden zien zitten.
Megan had niet beseft dat ze er zo sterk op had gerekend dat ze informatie bijeen zou kunnen sprokkelen van opmerkzame obers, tot ze aan het eind van hun gesprekken met de medewerkers van de restaurants met lege handen achterbleven.
‘Zijn we nu zover ontmoedigd dat we op het punt staan bij het hotelmanagement te rade te gaan?’ vroeg Adam toen ze in de foyer weer bij elkaar kwamen. ‘Het management kan facturen voor ons tevoorschijn halen zodat we precies kunnen zien wat en waar Ron heeft gegeten, bijvoorbeeld, ook al zou blijken dat hij altijd van de roomservice gebruikmaakte.’
Megan trok een grimas. ‘Ik weet wel dat de wet hier anders is dan in Amerika, maar toch kan ik me niet voorstellen dat iemand van de hotelleiding ons zomaar de gevraagde informatie over de maaltijden en kamernummers van een gast zal willen verstrekken. Daar zullen ze toch wel een soort politiebevel voor moeten hebben, denk je niet?’
‘Geen idee. Je bent knap overtuigend als je het over Rons alzheimer hebt. Als ik een beetje op de achtergrond blijf, kun je misschien een jonge en beïnvloedbare assistent-manager vinden die zich door jou wel laat vermurwen…’
Megan gaf zich gewonnen. ‘Misschien wel, maar dat brengt de nodige risico’s met zich mee. Als de manager mijn verregaande charmes onverhoopt toch blijkt te kunnen weerstaan, hebben we het verpest. Dan instrueert hij iedereen van het hotel dat ze geen enkele vraag van ons mogen beantwoorden, en kunnen we net zo goed naar huis gaan omdat we van niemand meer iets te horen zullen krijgen. Ze zullen hun baan natuurlijk niet voor ons op het spel zetten.’
‘Ik ben bang dat je gelijk hebt.’ Adam fronste zijn wenkbrauwen, maar bijna meteen klaarde zijn blik op toen hij toevallig naar het groepje gasten bij de balie met toeristische informatie keek. ‘We zijn nog niet bij hém geweest,’ zei hij. Hij knikte in de richting van de man van middelbare leeftijd achter een bureau dat bezaaid was met allerlei brochures.
Megan keek weifelend. ‘Ik kan me niet voorstellen dat mijn vader de aandacht op zichzelf zou vestigen door bij hem tickets te halen voor een stierengevecht, flamencodans of wat dan ook.’
‘Dat is waar, maar we kunnen een poging wagen. Niet geschoten, altijd mis. Voor de rest hebben we iedereen al gehad tot de wisseling van de diensten vanmiddag,’ zei Adam.
Ze moesten tien minuten wachten terwijl de man achter de toeristenbalie een minibusje regelde voor een groep toeristen die het Nationaal Antropologisch Museum wilden bezichtigen. Vervolgens wendde hij zich met een vriendelijke glimlach tot Megan en Adam.
‘Goedemorgen. Het is een mooie dag om onze stad te verkennen.’ De hotelmedewerker wierp een ervaren en bijna onwaarneembare blik op Megans linkerhand en stelde vast dat ze niet getrouwd was. ‘Wat kan ik voor u doen, señorita? Señor?’
Megan haalde de twee foto’s van haar vader tevoorschijn en bracht voor de zoveelste keer haar verhaal te berde over het begin van de ziekte van Alzheimer en haar vader die weigerde het probleem te erkennen. Als gevolg daarvan werd hij al twee weken vermist, en de enige aanknopingspunten die zijn radeloze familie had, waren een ticket naar Mexico City en het feit dat hij vroeger ook wel eens in dit hotel was geweest.