‘Zit stil.’ Adam besteedde geen aandacht aan de portier van het hotel, die hen met onverhulde belangstelling gadesloeg, en evenmin aan de taxichauffeur die op zijn betaling wachtte. Verbazingwekkend efficiënt maar zonder merkbare tekens van haast hield hij zich bezig met het ontwarren van haar haren. ‘Zo, klaar,’ zei hij enige tijd later.
In een vruchteloze poging haar waardigheid te herstellen schoof ze alsnog ver van hem vandaan. ‘Bedankt. En sorry.’
Nog steeds trok Adam zich niets aan van de taxichauffeur en de portier. Hij overbrugde de afstand die ze net tussen hen had geschapen en trok haar dicht tegen zich aan. Toen nam hij haar gezicht tussen zijn handen en keek op haar neer.
Zelfs in het halfduistere interieur van de taxi kon ze met zekerheid een geamuseerde glans in zijn koele grijze ogen waarnemen.
‘Sorry waarvoor?’ vroeg hij.
Ze schraapte haar keel. Het leek haar het beste niet te benoemen wat haar werkelijk dwarszat, namelijk de voormalige locatie van haar handen. ‘Dat ik in slaap ben gevallen. En jou als kussen heb gebruikt.’
‘Geen probleem. Jij mag dat wanneer je maar wilt.’ Hij grinnikte. ‘De situatie had trouwens absoluut zijn goede kanten.’
Tot zoverre dus tact en discretie. Megan voelde dat haar wangen warm werden. Gelukkig werd ze niet geacht met een intelligente opmerking te komen, of gewoon met een redelijk samenhangende reactie, want Adam wendde zich eindelijk van haar af om de taxichauffeur te betalen.
Vervolgens gaf hij de portier een fooi in de vorm van een dik pak peso’s, waarop de man begon te stralen en zich haastte om hun koffers uit de kofferbak van de taxi te halen en ze naar de receptie van het hotel te brengen.
De portier sloeg geen acht op de ingebouwde wieltjes van de koffers en nam een exemplaar onder elke arm, vermoedelijk om zo te kunnen demonstreren wat voor geweldenaar hij was.
Het entree van het hotel werd omgeven door bloeiende heesters, maar op de nachtelijke lucht zweefde de zware geur van chemische industrieën en dieseluitlaten van het onophoudelijke verkeer in een van ’s werelds drukst bevolkte steden naar hen toe.
In de luchtgekoelde foyer werden de oorverdovende straatgeluiden enigszins getemperd. Het was er volgeladen met mensen die op weg waren naar de verschillende restaurants van het hotel.
Op zijn minst dertig verschillende gesprekken werden weerkaatst door het hoge plafond en de bepleisterde wanden. Al die conversaties samen vormden een levendige kakofonie, elk hun steentje bijdragend aan het algehele lawaai.
Het enige wat hier nog ontbrak, was een rondlopende mariachiband, dacht Megan wrang. Natuurlijk was ze opgegroeid in Wyoming, waar de bevolking van de hele staat inclusief alle koeien ruimschoots in een van de stadswijken van Mexico City paste. Maar het kabaal en de drukte hadden een claustrofobische uitwerking op haar, ook al besefte ze dat dat voor een deel kwam doordat ze uitgeput was na de lange reis. Ze was vanochtend om halfvijf van de Flying W vertrokken en sindsdien was ze voortdurend onderweg geweest.
Maar ja, ze was ervan uitgegaan dat het Sierra Nevada een relatief klein hotel was. De website van het hotel vermeldde trots dat er minder dan honderddertig kamers waren en beloofde iedere gast individuele aandacht. Vanwege het bescheiden aantal kamers had ze de hoop gekoesterd dat een paar hotelbedienden zich haar vader misschien konden herinneren.
Nu al die restaurants in hetzelfde gebouw als ontmoetingscentrum voor de buurt bleken te fungeren, was het waarschijnlijk dat het personeel weinig aandacht aan de individuele gasten besteedde, ook al beweerde de website het tegendeel. Het zou wel heel frustrerend zijn – zacht uitgedrukt – als zou blijken dat haar vader hier zes keer had gelogeerd zonder dat iemand dat had gemerkt en zonder dat iemand het zich herinnerde.
Ondanks de drukte verliep het inschrijven bij de receptie soepel en snel, en hun kamers bleken, zoals verzocht, naast elkaar te liggen. De ‘exclusieve individuele inrichting’, zoals op de website vermeld, bleek slechts te berusten op een andere kleur verf op de wanden en andere beddenspreien per kamer. De grote ramen van de kamers met uitzicht op de binnenhof met een hoge, uit een aantal bekkens opgebouwde klaterende fontein maakten echter wel de belofte waar.
Het uitzicht werd weliswaar ietwat ontsierd door de gietijzeren stangen voor de ramen, maar de kamers waren ruim en de badkamers keurig en modern, met stapels donzige handdoeken en koperen kranen in de vorm van dolfijnen – vast en zeker om de gasten ervan te overtuigen dat het hotel de hoge prijzen die werden berekend, waard was.
‘Ik ga onder de douche en dan meteen naar bed,’ zei Megan vanuit de deuropening tussen haar kamer en die van Adam. Ze was van plan die deur te sluiten zodra ze Adam welterusten had gewenst. Ze hadden al afgesproken zich pas de volgende ochtend aan het ondervragen van het hotelpersoneel te wijden, wanneer ze uitgerust genoeg zouden zijn om zich goed van die taak te kwijten. Het laatste wat ze wilden, was door vermoeidheid een fout maken waardoor de hotelbedienden dichtsloegen.