Home>>read Dubbel bedrog free online

Dubbel bedrog(74)

By:Jasmine Cresswell


‘Nu we het over mijn vader en zijn laptop hebben, moet ik er om de een of andere reden aan denken dat ik zevenentwintig jaar lang met een illusie heb geleefd. Ik weet dat het belachelijk is me druk te maken om een vermiste laptop, maar ik denk dat mijn treurmeter uit balans is, want de afgelopen twee weken schijn ik uitgerekend door die belachelijke kleine dingetjes van streek te raken.’

‘Dat komt vast doordat je die kleine dingetjes met je geest kunt bevatten, terwijl je bij de grote dingen nog steeds het gevoel hebt dat die iemand anders overkomen.’ Adams stem klonk niet uitgesproken warm, maar toch voelde ze zijn medeleven. ‘Ik denk dat we met verdriet en verlies om kunnen gaan door op de kleinigheidjes te reageren tot we zover zijn dat we het grote geheel aankunnen.’ Hij lachte een beetje bitter. ‘Ik klink als iemand die reclame maakt voor een hele dure en hele waardeloze therapie.’

‘Nee, dat vind ik niet.’ Ditmaal probeerde Megan niet haar instinctieve reactie te onderdrukken. ‘Je klinkt als een vriend, en daar ben ik je dankbaar voor. Dank je, Adam.’





Hoofdstuk 12





De eerste keer dat Adam ooit bewust had gekeken naar wat voor kleren Avery droeg, was geweest op de dag waarop ze met Ron Raven trouwde. Toentertijd was hij bijna tien jaar geweest. Te oud, de hemel zij dank, voor de ultieme vernedering tot ringendrager in een blouse met ruches te worden benoemd, maar jong genoeg om verpletterd te worden door het plotselinge besef dat zijn grote zus een vreselijk mooie vrouw was.

Adam kon zich niet herinneren dat hij Avery sinds die dag ooit anders dan elegant had gezien. Die dag vormde geen uitzondering. Zijn zus zag er chic en waardig uit in duifgrijs linnen, maar ze zag er ook moe en droevig uit. Het kostte haar duidelijk veel moeite om belangstelling te veinzen voor het schema dat Adam probeerde te reconstrueren van de laatste maanden uit het leven van haar overleden echtgenoot.

Toen ze voor de derde keer binnen tien minuten op haar horloge keek, stak Adam zijn hand uit en bedekte hij de wijzerplaat op haar pols. ‘Wat is er, Ree?’ vroeg hij. Hij noemde haar bij de bijnaam die nog stamde uit zijn kindertijd, toen hij haar naam nog niet had kunnen uitspreken. ‘Wie verwacht je aan de deur of aan de telefoon?’

‘Niemand.’ Avery’s glimlach zakte bij de mondhoeken wat omlaag. ‘De laatste tijd krijg ik geen telefoontjes of bezoek meer, behalve van Kate. En van Paul, als hij niet druk bezig is de chaos die Ron heeft achtergelaten, op te ruimen.’

‘Zeg eens, ik ben hier nu ook. Reken je mij niet tot bezoek?’

Haar glimlach werd wat warmer. ‘Jawel. Zeer zeker, en ik ben dankbaar voor je gezelschap. Het is fijn je te zien, Adam, echt waar. Het spijt me dat ik zo ongezellig ben.’

‘Nou ja, ik ben pas naar Chicago gekomen toen ik je hulp nodig had bij het reconstrueren van Rons agenda.’ Adam sloot zijn hand om die van zijn zus. ‘Dat spijt me, Ree. Ik had eerder moeten komen, maar ik wist dat onze vader en moeder hier waren geweest, en ik nam aan dat je wel wat ruimte om te ademen kon gebruiken, zonder nog meer familie om je heen. Met zijn allen kunnen de Fairfaxes wel eens te veel van het goede zijn. Maar ik had niet moeten aannemen dat je tijd voor jezelf wilde, ik had het moeten vragen.’

‘Je hoeft je niet schuldig te voelen. Je hebt je werk op de bank, en trouwens, wat had je hier ter plekke kunnen zeggen of doen wat je nog niet telefonisch hebt gezegd? De feiten veranderen er niet door. Ron was een bedrieger, en ik ben stom geweest. Daar kan niemand iets aan doen.’

‘Behalve wat ik nu doe. Je hand vasthouden, je knuffelen als je dat nodig hebt, en je eraan herinneren dat het niet stom is iemand te vertrouwen.’

Ze trok een gezicht. ‘Helaas verandert dat niets aan de zaak.’

Adam streek met zijn duim over haar pols, waar hij haar snelle polsslag kon voelen. ‘Het komt allemaal goed, Ree. Wacht maar af.’

‘O, vast wel. Ik zie de toekomst vol vertrouwen tegemoet.’ Avery’s stem klonk zacht en vol zelfspot.

‘Je bent slim, aantrekkelijk en nog jong.’ Dat was waar, maar Adam hoopte dat zijn optimisme in haar oren niet zo vals klonk als het hem zelf voorkwam. ‘Je zult nog raar opkijken. Binnen niet al te lange tijd zal het beter met je gaan dan hiervoor.’

‘Dat denk ik ook wel.’ Avery lachte cynisch. ‘Voornamelijk omdat ik me niet kan voorstellen dat het nog erger kan worden. Zelfs ik kan me niet voorstellen dat ik ooit weer zo’n idiote schijnrelatie krijg als mijn zogenaamde huwelijk met Ron.’

‘Niet alles aan je huwelijk was onecht. Ik weet zeker dat Ron van je hield.’

‘O, natuurlijk hield hij van me. Met heel zijn hart.’ Avery’s stem droop van het sarcasme. ‘Die oprechtheid in ons huwelijk zal ik in gedachten altijd blijven koesteren.’