Paul snoof ongelovig. ‘Dan zal ik uw geheugen opfrissen. Twee jaar geleden leende Ron Raven drie miljoen dollar van de First Bank of Fairfax in Georgia. Hij wist die lening te krijgen door het bij mijn broer te doen voorkomen alsof hij op de Flying W ranch een groot vakantieoord wilde laten aanleggen. Intussen zijn we erachter gekomen dat dat hele bouwproject een en al bedrog was. We willen dat geld terug. Nu.’
‘Ik weet niet waar u het over hebt. De Flying W is een ranch, een veehouderij. Er is nooit sprake van geweest er een vakantieoord van te laten maken.’ Ellie sprak resoluut, maar ergens in haar hoofd begon een belletje te rinkelen. Ze had pas toch wel iets over die ontbrekende drie miljoen dollar gehoord. Was dat de reden waarom Megan en Liam er zo bezorgd hadden uitgezien, vlak voordat ze van huis was vertrokken? Hadden ze haar willen waarschuwen dat Ron zo’n enorme lening schuldig was en dat die nu moest worden terugbetaald?
Pauls gezicht werd rood. ‘Hoe zou Ron plannen kunnen hebben gemaakt om de ranch te laten ombouwen tot een vakantieoord zonder dat u er iets van wist?’
Ellie lachte. Het klonk bitter. ‘Nou, precies zou ik het u niet kunnen zeggen, Mr. Fairfax, maar ik neem aan dat hij dat net zo deed als de rest… door leugens en bedrog.’
‘Verdomme, wilt u niet doen of dit de eerste keer is dat u iets hoort over die drie miljoen dollar!’ Zo te horen stond Paul op ontploffen. ‘Voor mijn part doet u of u er niets van afweet, maar uw man is voor een keer in zijn eigen valkuil gedonderd. Hij heeft een waterdichte leenovereenkomst ondertekend. Mijn broer heeft het volste recht zijn geld terug te vorderen. Het is al erg genoeg dat mijn zus dit appartement moet verkopen omdat ze geen inkomsten van zichzelf heeft…’ Hij zweeg abrupt en begon voor het raam te ijsberen, een duidelijke poging om zichzelf onder controle te krijgen.
‘Het spijt me te horen dat u hier niet kunt blijven wonen. Dat zal een hele verandering in uw leven met zich meebrengen.’ Omdat Ellie niet iets wilde zeggen waarvan ze later spijt zou krijgen, negeerde ze Paul en richtte ze het woord rechtstreeks tot Avery, die zwijgend naar de tirade van haar broer had staan luisteren. ‘We krijgen de ene schok na de andere, is het niet?’
‘Hou op de vermoorde onschuld te spelen,’ snauwde Paul, zich snel omdraaiend om de strijd weer aan te gaan. ‘Bij mij werkt dat niet. Ron heeft het geld van de bank van mijn broer op een rekening voor het bouwproject op het land van de Flying W gezet. Adam en ik hebben die transactie al boven water gehaald. Als u denkt dat ik u dat geld laat houden, dan hebt u het mis. Ik wil elke cent ervan terughebben. Verdomme, ik zal niet met lede ogen toezien dat mijn zus haar huis uit moet terwijl u er lekker op los leeft van het geld dat van de bank van mijn broer komt.’
Ellie snakte naar adem. Voor het eerst begreep ze waarom Rons partner zo nijdig op haar was. ‘Mr. Fairfax, als er miljoenen dollars op een bankrekening van de Flying W staan, dan weet ik daar niets van. De laatste keer dat ik de boekhouding heb gecontroleerd, was een dag voor Rons overlijden. Toen hadden we de beschikking over een paar duizend dollar, en dat is nauwelijks genoeg voor de lonen en de gewone uitgaven voor een week of zes.’
‘Ik denk ook niet dat u zo dom zou zijn drie miljoen gewoon op uw lopende rekening te zetten,’ zei Paul. ‘U hebt het natuurlijk ergens anders weggezet. Maar als u denkt dat u hiermee wegkomt –’
‘Paul, hou op.’ Avery’s toon was zacht maar dwingend. ‘Je hebt het tegen de verkeerde. Tot Rons verdwijning wist Ellie niet eens dat ik bestond, net zomin als ik op de hoogte was van haar bestaan.’
‘Dat beweert ze,’ mompelde Paul. ‘Ik ken dat type wel –’
‘Ik ben geen type, Mr. Fairfax. Ik ben een gewoon mens, en zoals uw zus al zei, wist ik tot voor vorige week niet van het bestaan van u beiden af.’ Ellie dwong zichzelf Paul recht in de ogen te kijken, ook al moest ze daarvoor haar hoofd in haar nek leggen. ‘Dit gesprek helpt ons allemaal niet verder, denk ik. Als u klaar bent met uw beledigingen, ga ik maar terug naar Wyoming.’
‘Nu de grond te heet onder uw voeten wordt, gaat u ervandoor.’
‘Nee, Mr. Fairfax. Ik ga weg omdat ik anders misschien iets zeg waar ik later spijt van krijg. Ik herhaal dat ik niets weet van het geld dat Ron van de bank van uw broer heeft geleend. Meer heb ik er niet over te zeggen. Als u in de toekomst nog iets tegen me te zeggen hebt, kunt u dat het best via mijn advocaat doen, want ik zal u niet telefonisch te woord staan. Tot ziens, Mr. Fairfax. Ik kan niet zeggen dat het me een genoegen was.’
Ze greep haar reistas weer en ging resoluut op weg naar de deur, zo gekwetst dat ze zelfs geen energie verspilde aan het zich zorgen maken om de snuisterijen.