‘Best wel. Behalve dat ik natuurlijk niet van plan ben je te vermoorden. Moorden is niet mijn stijl.’ De ontvoerder stond op. ‘De rit naar Belize City duurt een paar uurtjes. Geloof me dat die weg jullie lang zal vallen als jullie voortdurend proberen te ontsnappen. Het zal voor iedereen een stuk gemakkelijker zijn als jullie geloven dat we jullie geen kwaad willen doen. Dit huisje was vroeger van Oscars ouders.’ Hij wees naar de andere ontvoerder. ‘We hebben jullie hiernaartoe gebracht omdat dit huisje zo geïsoleerd ligt en we niet bang hoeven te zijn dat de buren ons kunnen horen praten. Vraag maar wat je wilt, zodat jullie genoeg vertrouwen in ons krijgen om jullie door ons te laten leiden.’
Hij klonk erg redelijk, heel oprecht ook, maar toch werd Megan er met de minuut zekerder van dat de man die steeds het woord tot hen richtte, Julio Castellano was, de moordenaar van haar vader.
De tegenstelling tussen de geruststellende woorden en het angstaanjagende verleden maakte haar gevoel van onwerkelijkheid nog groter. Ze waren niet meer in Wonderland, dacht ze, op de rand van hysterie aanbeland. Ze waren door de spiegel heen gestapt en zaten nu ergens waar het nog veel enger was.
Ze was ziek van de leugens, het bedrog, de halve waarheden en de eindeloze onthullingen die haar pijn alleen nog maar leken te vergroten. Het kon riskant zijn deze ontvoerder met zijn gladde praatjes te laten weten dat ze zijn naam had geraden, maar het kon wel eens de snelste manier zijn om achter de waarheid te komen.
Sinds het overlijden van haar vader leefde ze in een wereld die steeds van vorm veranderde, vol rookgordijnen en spiegels. Ze besloot dat het tijd werd de rook weg te blazen, de spiegels te laten barsten en de waarheid onder ogen te zien.
Ze keek haar ontvoerder recht in de ogen en hield zijn blik gevangen zonder ook maar eenmaal te knipperen. ‘Ben jij Julio Castellano?’ vroeg ze. ‘Heb jij mijn vader vermoord?’
Hoofdstuk 22
Alle heiligen in de hemel, ze vroeg er gewoon om vermoord te worden! Adam sprong op en kwam bij Megan staan, nog voordat ze was uitgesproken. Hetzelfde had hij zich al afgevraagd sinds de confrontatie met Ted Horn in de gang, maar hij had wel uitgekeken om dat hardop te zeggen. Als deze man inderdaad Julio Castellano was, dan kon Adam geen enkele reden bedenken waarom hun ontvoerders hen levend en wel zouden laten vertrekken.
Hij ging voor Megan staan zodat ze de ontvoerder niet meer kon zien. Hij pakte haar handen en kneep erin om haar dringend te waarschuwen. ‘Zeg Meg, lieverd, je hebt het mis, hoor. Ik heb Castellano’s politiefoto gezien, en hij leek totaal niet op deze man.’ Hij hoopte voor de donder dat ze begreep dat ze zich gedeisd moest houden.
Megan staarde hem wezenloos aan. Het drong tot Adam door dat ze door alle gebeurtenissen op het randje van de afgrond was beland, en dat het niet mee zou vallen om terug te klauteren. Natuurlijk was dat niet erg verwonderlijk, dacht hij somber. De afgelopen drie weken had ze een hele serie emotionele en praktische aardverschuivingen doorgemaakt, en bijna iedereen zou daardoor doordraaien.
Helaas konden ze zich momenteel de luxe van een emotionele instorting niet permitteren. Niet nu.
‘Hij kan niet de moordenaar van je vader zijn,’ zei hij indringend. Met zijn blik vroeg hij haar met hem in te stemmen. Hij legde een hand tegen haar wang in de hoop dat het lichamelijke contact haar tot rede kon brengen als dat met woorden niet lukte. ‘Weet je nog, die Julio Castellano spreekt geen Engels. In zijn politiedossier stond dat hij een Mexicaanse immigrant was die alleen Spaans sprak.’
‘Dat is eens te meer een voorbeeld van hoe jullie Amerikaanse politie ernaast kan zitten,’ zei de ontvoerder koeltjes. Hij ging tussen Megan en Adam in staan. ‘Ik ben Julio Castellano. Ik ben in Mexico geboren en heb een Mexicaans paspoort, maar mijn jeugd heb ik hier in Belize doorgebracht. Mijn moeder werkte als dienstmeisje in het huis van Rafael Williamson in Belize City, en ik groeide op in een huishouding waar drie talen werden gesproken. Mijn vader was Spaanstalig, mijn moeder sprak Maya, en op school leerde ik ook nog Engels erbij. We hadden een paar Engelse leraren, omdat we een van de laatste koloniën van hun koninkrijk waren. Je kunt dus wel stellen dat ik Engels spreek alsof ik daar ben geboren.’
‘Hoe kan het dan dat de politie zulke grote fouten in je dossier heeft staan?’ vroeg Adam, wiens nieuwsgierigheid het tijdelijk won van zijn voorzichtigheid.
Julio Castellano stootte een kort lachje uit. ‘Je kunt beter vragen hoe het kan dat de politie de grote fout heeft gemaakt mij te arresteren voor een moord die ik niet heb gepleegd.’
‘Welke moord heb je niet gepleegd?’ vroeg Megan snel. ‘Die op mijn vader, of die op die man bij dat gevecht in de bar, tien jaar geleden?’