Home>>read Dubbel bedrog free online

Dubbel bedrog(125)

By:Jasmine Cresswell


Ted krabde hevig aan zijn verwarde lokken. ‘Gooi ze in de oceaan. Als er geen lijken worden gevonden, kan de politie niets beginnen.’

‘Weer in de oceaan?’ De ontvoerder schudde zijn hoofd. ‘Wat een idioot idee. We moeten natuurlijk juist voorkomen dat de politie en overeenkomst ontdekt tussen de dood van Ron Raven en de verdwijning van zijn dochter. We vinden wel ergens een geschikt stukje jungle waar we ze onder de grond kunnen stoppen. Het moet eruitzien als een ontvoering die uit de hand gelopen is, niets meer en niets minder.’ In zijn stem sloop een ironische klank. ‘Per slot van rekening is ontvoering een Midden-Amerikaanse specialiteit. Het kan geen kwaad hun dood een lokaal tintje te geven.’

De tweede ontvoerder zei iets in een taal die Megan niet kon verstaan, Maya, nam ze aan. Hij gebaarde naar Adam en toen naar de keuken. Waarschijnlijk zei hij dat het tijd werd om te gaan. In feite klonken de buitenlandse woorden in Megans oren niet vreemder en onbegrijpelijker dan wat haar oom net had gezegd. Ze voelde zich alsof ze haar begrip van eenvoudig Engels was kwijtgeraakt.

Ze staarde naar Ted, met diens verwarde haren en pafferige gezicht, getekend door vijfenvijftig jaar lang lachen en tegen de zon in turen. Hoe was het mogelijk dat deze man, de broer van haar moeder, nu al vijf minuten lang besprak wat de beste manier was om Adam en haar te vermoorden?

De ontvoerder hernam het woord. ‘Oscar zegt dat we moeten gaan, Mr. Ted, en hij heeft gelijk. Mijn zus zal je laten weten wanneer de klus is geklaard. Je kunt haar de rest van mijn geld geven. In Amerikaanse dollars, vanzelfsprekend, niet van die rommel uit Belize, en geen grotere coupures dan vijftig.’

‘Je verdient het geld niet. Je hebt er een rotzooi van gemaakt.’

De dreiging in de stem van de ontvoerder was onmiskenbaar toen hij zei: ‘Nee, Mr. Ted, ik heb er geen rotzooi van gemaakt. Ik doe gewoon dat waarvoor je me hebt ingehuurd. Waag het niet me te bedriegen. Haal het niet in je hoofd – zelfs niet in je duisterste geheimste dromen. Ik ben zo iemand met een uitgesproken rechtvaardigheidsgevoel, en ik kan niet tegen mensen die zich niet aan hun afspraken houden, als je me goed begrijpt.’ Hij tikte tegen zijn geweer.

‘Donder op.’ Ted draaide zich om naar de ingang van zijn slaapkamer. Net voordat hij naar binnen ging, draaide hij zich weer om en keek hij Megan recht aan. ‘Ik wou dat het anders kon zijn,’ zei hij. ‘Je was altijd een leuke meid. Maar je had niet op zoek moeten gaan naar dat geld. Ik heb je vader vermoord om die drie miljoen te kunnen houden, en ik ben niet van plan al dat geld aan jou en Adam Fairfax te geven. Adam Fairfax, nota bene! Allemachtig, hoe kun je je moeder zo vreselijk beledigen door uitgerekend die man uit te kiezen?’ Zich kennelijk niet bewust van de ironie van zijn verwijt, wendde hij zich weer van hen af. Over zijn schouder had hij nog een laatste woordje voor de ontvoerder. ‘Neem ze mee. Ik hou niet van lang afscheid nemen.’

Megan stikte bijna achter haar knevel. Dat was altijd haar ooms opmerking geweest als hij weer had moeten vertrekken van de Flying W; dat hij niet van lang afscheid nemen hield. Het was om gek van te worden dat ze hem nu diezelfde uitspraak in een heel andere context hoorde doen: een bevel om twee mensen om het leven te brengen.

Haar maag draaide zich om, en ze voelde zich zo misselijk worden dat ze bijna moest overgeven, wat een ramp zou zijn, gezien haar afgeplakte mond. Uit eigen beweging liep ze mee naar de keuken, gedeeltelijk omdat ze toch geen kans had om te ontsnappen, en gedeeltelijk omdat ze bang was echt te moeten overgeven als ze het huis uit gesleurd werd.

Er stond geen wagen in de pikdonkere steeg achter de keuken. Zodra ze buiten waren, greep Megans overweldiger haar arm stevig vast en dwong haar snel door te lopen. Hij joeg haar voort, steeds sneller, zodat ze moest rennen tegen de tijd dat ze op de verlaten hoofdweg kwamen. Daar stond dan toch een vervoermiddel te wachten, in de vorm van een oude rammelbak van een jeep. Hij stond langs de kant geparkeerd, met draaiende motor en achter het stuur een in het zwart gehulde vrouw.

Megan werd voorin geduwd, op de stoel naast de bestuurder. De veiligheidsgordel werd vastgemaakt maar haar handen bleven achter haar vastgebonden.

De twee ontvoerders kropen achterin, met Adam tussen hen in. De vrouw reed weg, eerst heel langzaam maar geleidelijk ging ze steeds sneller rijden. Het leek erop dat de ontvoerders ondanks hun confrontatie met Ted Horn nog steeds geen aandacht wilden trekken.

‘Oké, luister goed, jullie twee, want we willen niet dat er iets misgaat voordat we Las Criandas uit zijn.’ De ontvoerder sprak vanaf de achterbank, en voor het eerst klonk zijn stem op normale geluidssterkte. ‘Het is al erg genoeg dat Ted Horn ons heeft gezien. Er leiden maar twee wegen het stadje uit, en als hij begint na te denken over wat er net gebeurd is, dan lukt het hem snel genoeg om door de bewakers van de mijn wegversperringen te laten opwerpen. En geloof me maar als ik zeg dat hij er dan wel voor zorgt dat we dat geen van allen zullen overleven. Oorspronkelijk was ik van plan jullie vannacht naar Belize City te brengen, maar nu heb ik mijn plan moeten wijzigen. We moeten allemaal zo snel mogelijk het land uit zien te komen, langs verschillende routes. Daarom brengt mijn zus jullie nu verder. Jullie tweeën zullen morgenochtend met een lijnvlucht van Belize naar Guatemala City kunnen vliegen, en vanuit Guatemala kunnen jullie dan zo terug naar Amerika.’