Oom Ted staarde haar aan, en zijn onderkaak zakte letterlijk naar beneden. ‘Iemand belde je gisteravond en waarschuwde dat je niet naar Belize moest gaan? En hij deed alsof dat bericht van mij afkomstig was?’
‘Ja. En hij vroeg naar de favoriete merrie van mijn moeder zodat hij er zeker van kon zijn dat ik inderdaad Meg Raven was.’
‘Ik heb geen idee waar je het over hebt, Megan, liefje, dat zweer ik! Ik heb je in elk geval gisteravond niet gebeld. Zoals je zelf al zei, wist ik niet dat je in Mexico was. En ik wist al helemaal niet dat je van plan was hierheen te komen.’
Haar oom klonk echt gechoqueerd, en zijn ontkenning leek oprecht. Megan wierp Adam een snelle blik toe, zich afvragend of hij haar er nu weer van zou verdenken dat zíj de ober had omgekocht om met een niet-bestaand telefoontje te komen. Adam ving haar blik en schudde bijna onmerkbaar zijn hoofd. Wat dat betekende, kon ze alleen maar raden, maar op de een of andere manier voelde ze dat het geruststellend bedoeld was.
‘Hoe wist degene die opbelde wat hij over de merrie van je zus moest vragen, als hij niet namens jou belde?’ vroeg Adam aan Ted.
Megan snapte niet hoe Adam het voor elkaar kreeg zijn vragen zo intimiderend te laten klinken, terwijl hij zo zacht bleef spreken en zijn manier van doen zo minzaam leek.
Ted wees naar een ingelijste foto op een ereplaatsje boven de buffetbar en pakte hem toen van de wand zodat Megan hem beter kon bekijken.
Het was, zag ze, een foto van haar moeder in Wyoming, van een jaar of tien geleden. Ellie reed op haar paard Pretty Woman en lachte naar de camera. De lijst was handbeschilderd met hoefijzers, sporen en rijlaarzen. Op de onderkant van de lijst had de kunstenaar die de lijst had beschilderd, een inscriptie aangebracht: Ellie met Pretty Woman.
‘De mensen vragen heel vaak naar die foto en wie de lijst beschilderde,’ vertelde Ted. ‘Ik denk dat negentig procent van de mensen die ooit bij mij thuis geweest zijn, je iets over mijn zus en haar merrie had kunnen vragen. Vooropgesteld dat ze wisten dat je Ellies dochter bent, natuurlijk.’
Hij gaf zijn poging om nog een drankje te weerstaan op, en schonk nog een paar vingers bourbon in. Ditmaal nam hij echter niet meer dan een klein teugje. ‘Ik heb wel mijn ideeën over wie er achter dat telefoontje kan zitten,’ zei hij, ‘maar dat wil ik liever even laten rusten. Ik wil je eerst vertellen hoe het twee jaar geleden is gegaan, toen ik bij jullie op de ranch was. Als ik het nu niet zeg, heb ik misschien later de moed niet meer om dat te doen.’
Hij werd onderbroken door het gerinkel van zijn mobiele telefoon. Hij zette zijn drankje op de bar, pakte het mobieltje van zijn riem en las het nummer van degene die belde. ‘Wel verdorie! Dat is mijn ploegleider. Die zal ik te woord moeten staan. Neem me niet kwalijk, ik ben zo terug.’
Vijf minuten later kwam hij inderdaad terug, en meteen pakte hij zijn drankje weer. Megan kon zich niet herinneren dat haar oom zoveel behoefte aan drank had gehad toen hij in Wyoming was, dus kwam ze tot de conclusie dat hij behoorlijk last had van stress.
‘Nou, goed, ik kan geen enkele manier bedenken om het fraaier te laten klinken dan het is. Daarom probeer ik het maar niet meer.’ Ted deed zijn ogen dicht en kneep in de brug van zijn neus, alsof hij hoofdpijn probeerde te verlichten. ‘Toen ik Ron vroeg vijf miljoen dollar in Las Criandas te investeren, weigerde hij zonder meer. Hij vroeg niet naar de details van de taxatierapporten van de te verwachten winsten. Hij zei botweg dat hij geen interesse had. Volgens hem had hij al meer zaken dan hij aankon in Amerika alleen al, en hij zat niet te wachten op het gedoe van investeringen in het buitenland. Ik heb geprobeerd hem over te halen van gedachten te veranderen, maar hij gaf geen duimbreed toe. Weet je, Ron was altijd charmant en gemakkelijk in de omgang en vriendschappelijk, zolang het niet over zaken ging. Zodra het wel over zaken ging, veranderde hij in een ongevoelige schoft die zijn eigen moeder nog zou verkopen.’
Ted wierp Megan een verontschuldigende blik toe. ‘Sorry, hoor, schatje, maar het is nou eenmaal zo. In het zakenleven was je vader een totaal andere man dan thuis.’
‘Dat begrijp ik. En het verbaast me niets te horen dat hij het niet wilde. Mijn vader was op zijn manier tamelijk patriottisch, en hij was van mening dat kleine ondernemers de ruggengraat van de Amerikaanse welvaart vormden. Zo zei hij vaak dat hij geen interesse had in het sluiten van deals van honderd miljoen dollar. Hij gaf de voorkeur aan honderd deals van elk een miljoen dollar. Dat vond hij een betere manier om een sterke economie op te bouwen – en natuurlijk ook een betere manier om zijn eigen winsten veilig te stellen.’
‘Je herhaalt hiermee zo ongeveer je vaders litanie tegen mij,’ zei Ted wrang.