‘Marisella! Mijn nichtje uit Amerika is hier. Ik ga nu naar huis om bij haar te kunnen zijn. Wil je de productiecijfers van vorige week voor me klaarleggen, dan kan ik daar morgenochtend meteen naar kijken. O, en zorg ook voor een kamer in het gastenverblijf, voor Mr. Connolly, alsjeblieft. Dat is de piloot van Navigación Águila, weet je nog? Fijn, bedankt. Tot morgen dan.’
‘Mijn bungalow staat ongeveer anderhalve kilometer verderop,’ zei hij toen hij zich weer bij Megan en Adam voegde in de schaduw van de carport. ‘We zijn er binnen een paar minuutjes.’
‘En Eric dan?’ vroeg Megan. ‘Kunnen we hem bij het gastenverblijf afzetten?’
Ted keek de piloot aan. ‘Wil je met ons meerijden?’
Eric schudde zijn hoofd. ‘Bedankt, maar ik vraag Gaspar wel om me te brengen. Hij zal blij zijn als hij iets te doen heeft. De vorige keer dat ik hier was, zei hij dat er op sommige dagen helemaal niets gebeurt. Dat er geen enkel vliegtuig vertrekt of aankomt. Dat is erg saai, natuurlijk.’
‘Als er altijd maar zo weinig vluchten zijn, waarom heeft de douane hier dan twee ambtenaren neergezet?’ vroeg Megan.
Haar oom lachte wrang. ‘Omdat de regering dat wil, schatje. We zitten hier in Midden-Amerika. Wat had je anders verwacht? Afgezien daarvan willen ze ervoor zorgen dat het platina het land niet via een achterdeurtje verlaat, zogezegd.’
‘Het lijkt me niet dat twee douanebeambten een afdoende barrière tegen smokkelaars vormen,’ merkte Adam neutraal op. ‘Ook al zijn ze met geweren bewapend.’
‘Dat zou je nog verbazen,’ zei Ted. ‘Tot dertig jaar geleden was dit een Britse kolonie, en de ambtenarij neemt traditioneel de beste mensen van het land aan. Ze zijn hier trots op hun regering, en het lijkt hier ook minder corrupt dan elders. Bovendien vormen de douaniers hier slechts de kers op de taart. We hebben onze eigen bewakingsdienst, en die is ook niet mis. Maar goed, laten we gaan. Dag, Eric. We zien elkaar wel weer een keer.’
Megan besloot er niet op te wijzen dat ook een integere regering nooit zou kunnen garanderen dat twee afzonderlijke douanebeambten die ergens in de rimboe werden gestationeerd, niet voor omkoperij zouden bezwijken. Daarnaast bestond de mogelijkheid dat ze door slimme smokkelaars om de tuin geleid konden worden. De twee mannen waren hier zonder toezicht van bovenaf, en er was veel dat hen in de verleiding kon brengen.
Wel was het zo dat niets van de mijn, de gebouwen of de mensen die er werkten, was zoals Megan het zich had voorgesteld. Ze realiseerde zich dat ze nog veel meer informatie nodig had voordat ze aan een theorie kon gaan werken over wat zich hier mogelijk afspeelde.
Haar eerdere beeld van haar vader die heimelijk platinaklompjes in Erics zakken stopte, was nu duidelijk belachelijk. Dit was een geavanceerde platinamijn met moderne voorzieningen, waaronder vast en zeker metaaldetectors en bewakingscamera’s bij alle in- en uitgangen. De mijnwerkers droegen waarschijnlijk speciale kleding die in de mijn moest achterblijven om te garanderen dat iedere gram platina eruit gehaald werd. Als er hier werd gesmokkeld, was dat een intelligente en gewaagde onderneming met hulp van binnenuit. Ze meende niet dat haar vader zo’n ingewijde was geweest.
‘Mijn bungalow staat daar,’ vertelde Ted terwijl ze langs een verblindend wit dorpskerkje reden, dat eruitzag alsof het de afgelopen driehonderd jaar al daar in de zon had gestaan. ‘Er werken twaalf managers aan het project, en we hebben onze bescheiden woningen rond een centraal zwembad laten neerzetten. Zoals gezegd is het huis niet groot, maar voor een vrijgezel als ik voldoet het prima.’ Hij wierp een blik op Adam. ‘Ben jij getrouwd, Adam?’
‘Nee, ik ben niet getrouwd.’
‘Ik ook niet.’ Ted grinnikte. ‘Ik heb het drie keer geprobeerd, maar het werkte niet. Mijn vrouwen waren niet volmaakt, maar ik geef ook onmiddellijk toe dat ik een miserabele echtgenoot was.’ Hij wees met zijn hand, een gebaar dat de smalle weg, de armetierige bomen en de mijngebouwen die de horizon domineerden, omvatte. ‘Dit is mijn definitie van een prima woonplaats. Helaas zijn de meeste vrouwen het daar niet mee eens. De dichtstbijzijnde winkel ligt vijfenveertig kilometer ten zuidoosten van hier, en als je daar eenmaal bent, heb je meer keus uit soorten chilipepers dan uit schoenen of kleren. Dat gaat niet samen met de wensen van de meeste vrouwen. Tegenwoordig kunnen we dankzij de satellietschotels gelukkig wel allerlei televisiezenders ontvangen, dus hoef je je hier niet helemaal geïsoleerd te voelen. Tijdens mijn laatste huwelijk woonden we in Ecuador, honderdvijftig kilometer ten zuiden van Quito, en als we daar eens een krant van een week oud konden bemachtigen, dacht mijn vrouw al dat ze was gestorven en in de hemel was aangekomen.’