‘Adam, het spijt me –’
‘St…’ Hij legde zijn vinger op haar lippen. ‘Je hoeft je niet te verontschuldigen. Het besluit is genomen. En ik weet zeker dat al onze familieleden het zonder meer een wijs besluit vinden.’
‘Maar jij niet,’ zei ze.
Hij hoorde verdriet en wanhoop in haar stem waar eerst muziek en vrolijkheid hadden geklonken. ‘Het is een verstandige beslissing,’ zei hij. Dat vond hij echt, ontdekte hij verrast. Of liever gezegd, gechoqueerd. Dat hij niet geïrriteerd was doordat Megan van gedachten was veranderd, gaf aan hoe diep zijn gevoelens voor haar gingen. Hij was alleen bezorgd omdat ze zo duidelijk ongelukkig was.
Hij bracht haar hand aan zijn lippen en kuste haar koude vingertoppen. Bewust ging hij op een ander onderwerp over. ‘Als je klaar bent met het martelen van die arme karamelpudding, dan kunnen we wel wat door de tuin wandelen en de sterren bewonderen. Of in elk geval de sterren die we door de luchtvervuiling heen nog kunnen zien.’
‘Dat zou ik leuk vinden.’
Hij tekende de cheque, en ze gaf hem een hand toen ze naar buiten gingen. Dat eenvoudige gebaar deed zijn hart sneller slaan. De nachtlucht hulde hen in de geur van gardenia’s, en de fontein spetterde vrolijk genoeg om het lawaai van het niet zo verre verkeer wat te dempen.
Adam liep naar de fontein en liet het lauwe water over zijn polsen stromen. Hij zou nog wel iets kouders – ijskouds – kunnen gebruiken, dacht hij, in stilte geamuseerd door zijn hopeloze staat van verdwazing.
‘Op een dag ga ik met je terug naar Mexico,’ zei hij toen ze naast hem kwam staan en ook het water over haar handen liet plenzen en van haar handen naar die van hem liet stromen. ‘Niet naar Mexico City, maar naar een van die mooie oude steden van Yucatán. Naar Izamal, misschien. Ben je daar wel eens geweest?’
‘Nee, ik ben alleen in Acapulco en Cancún geweest, en beide keren alleen in de grote hotels. In mijn vakanties probeer ik steeds de belangrijkste toeristenoorden te bezoeken. Ik kijk altijd of ze daar goede ideeën hebben die we dan in Jackson Hole kunnen toepassen.’ Ze keek naar hem op, haar anders zo expressieve gelaatstrekken bleek in het maanlicht. ‘Ik zou het echt leuk vinden met jou naar Yucatán te gaan, Adam. Dank je dat je dat voorstelde.’
Hij vond haar reactie vreemd formeel en tegelijkertijd ontzettend lief. Hij wilde haar al kussen sinds het ogenblik waarop ze aan tafel plaatsnamen voor het diner. Eindelijk gaf hij het waanidee op dat hij zich nog langer zou kunnen inhouden. Hij schudde het water van zijn handen en nam haar in zijn armen, haar dicht tegen zich aan houdend. Haar huid voelde warm onder zijn klamme vingers, en hij was zich bewust van een spanning in hen die er niet was geweest toen ze de nacht daarvoor met elkaar hadden gevrijd.
Hij hoorde haar zucht toen ze eindelijk haar tegenstrijdige emoties losliet en zich overgaf aan die ene eenvoudige, puur lichamelijke behoefte. Ze drukte haar lichaam tegen hem aan, hem daarmee een belofte van voldoening biedend die hij maar al te graag aanvaardde.
De opwinding gonsde in zijn bloed, tegelijk pulserend met zijn razende hartslag. De logica verdween, ten onder gaand in de wilde golf van hartstocht. Eén verwarde gedachte dook op uit het moeras van sensaties: het besef dat hij zijn hele leven op een vrouw als deze had gewacht.
Megan was vitaal en interessant genoeg om door zijn zorgvuldig opgebouwde façade heen te breken en de man die hij in werkelijkheid was, naar het oppervlak te halen. Bij haar kon hij gewoon zichzelf zijn, anders dan de bekende Adam Fairfax IV, de achterkleinzoon van senator Adam Fairfax, een bastion van het oude zuiden. Tot hij Megan had leren kennen, had hij niet beseft hoe moe hij was van het feit dat hij voortdurend werd beschouwd als de voorbestemde redder van de First Bank of Fairfax en oppoetser van de dof geworden familie-eer.
Megan was degene die de kus verbrak. ‘Kom mee naar boven,’ fluisterde ze, haar mond nog steeds vlak bij die van hem, haar lichaam tegen zijn borstkas. Haar stem klonk hees, bijna ruw. Hij vond het buitengewoon verleidelijk. ‘Toe, Adam, kom mee. Ik verlang zo ontzettend naar je.’
Het scheelde niet veel of ze renden de lift uit toen ze boven aankwamen. Ze kozen voor zijn kamer om de eenvoudige reden dat ze zijn keycard het eerst vonden. Het kamermeisje bleek het bed al opgemaakt te hebben, en Adam veegde de verpakte chocolaatjes van zijn hoofdkussen met vingers die onhandig waren van verlangen.
Megan zag er heel tenger en weerloos uit toen ze op het kingsizebed neerviel, haar haren uitgespreid over de grote vierkante Mexicaanse kussens, haar tepels zichtbaar door haar zijden blouse op de plaatsen waar hij die vochtig had gemaakt met het water van de fontein.
Hoewel het cynische deel van hem de spot dreef met de enorme beschermingsdrang die hem beving, was een ander deel overweldigd door tederheid. En toen verdween zowel cynisme als tederheid in een stormloop van allesoverheersend verlangen.