Daniel was al lang naar zijn eigen appartement gegaan dat zich onder dat van Sebastian bevond. Aneesa lag in bed en Sebastian zat in zijn werkkamer en keek uit over nachtelijk Londen.
De afgelopen dagen waren een marteling voor hem geweest. Het feit dat Aneesa zich in zijn appartement bevond – hem vragen stelde, hem voortdurend voor de voeten liep, haar parfum dat in de lucht hing, het geluid van haar hese lach als ze met Daniel aan het praten was – gaf hem het gevoel dat hij gek aan het worden was. Haar stortvloed aan vragen over zijn familie had hem in een hoek gedreven. Ze had zoveel pijnlijke punten geraakt, dat het hem al zijn zelfbeheersing had gekost om gewoon op te staan en de kamer uit te lopen.
Vreemd genoeg wilde hij haar niet zien vertrekken. Die tegenstrijdige gevoelens zaten hem niet lekker. Als vanzelf waren er allerlei dingen in zijn huis verschenen – een vaas met bloemen in de hal waarover Daniel verdedigend had gezegd dat die voor Aneesa was; een kasjmieren sjaal die nonchalant over de bank in de woonkamer was gedrapeerd; een paar trainingsschoenen bij de voordeur die zo klein waren dat ze van een kind hadden kunnen zijn. En daarna had hij moeten denken aan die avond toen hij haar trouwschoenen had uitgetrokken en haar met henna versierde voeten had gekust. En dan was er nog haar parfum. Overal de geur van haar parfum.
Het idee dat hij een nieuwe minnares zou nemen, terwijl zij hier was, was… onmogelijk. Net zo onmogelijk als het waarschijnlijk zonder haar aanwezigheid zou zijn. Ze nam elk moment van de dag en nacht zijn gedachten in beslag. Als hij in het zwembad baantjes aan het trekken was, zag hij haar gezicht voor zich. Als hij zijn onnoemlijke agressie eruit bokste in de sportzaal, en het zweet in zijn ogen droop, kon hij alleen aan haar denken. En het vreemde was dat zijn agressie moeilijker op te roepen was. De stootzak gaf hem weinig voldoening, terwijl hij er het hele weekend naar uit had gekeken.
En dan de baby – al dat geklets over artsen en dingen die geregeld moesten worden om dit kleine wezen dat nog niet af was, gaf hem een onwezenlijk gevoel. Telkens wanneer hij erover na probeerde te denken, was het alsof er een loden gewicht op hem drukte. Hij benijdde Aneesa’s duidelijke band met het kind; hij zag dat ze haar hand steeds weer onbewust op haar buik legde. Dan werd haar gezichtsuitdrukking zacht en gloeide er een mysterieus licht in haar ogen.
De waarheid was dat het idee dat hij vader werd, hem doodsbang maakte. Er was zoveel om bang voor te zijn; dat hij net zo wreed en onvoorspelbaar zou worden als zijn vader was geweest. Hoe irrationeel het ook was, hij had het gevoel dat het in zijn genen kon zitten. En wie weet zou Aneesa na de geboorte van de baby net als zijn eigen moeder in een depressie wegzinken. Het was zo erg geworden dat zijn moeder toen hij en zijn broer nog klein waren permanent in een inrichting was opgenomen. Die gebeurtenis had een vernietigend effect gehad, dat nu nog steeds merkbaar was.
Hij wilde niet dezelfde verschrikkelijke fouten maken als zijn ouders hadden gedaan. En hij kon niet afgaan op zijn broers en zus, want geen van hen had kinderen.
Sebastian had slechts weinig rustige momenten in zijn leven gekend. Daarom kon hij het zich onmogelijk voorstellen. En hij wilde het zich niet voorstellen, want de herinneringen waren te pijnlijk. Hij had die dromen weer en hij wist dat de komst van de baby ze had opgeroepen. Omdat hij doodsbang was dat zijn kind zou moeten meemaken wat hij zelf had meegemaakt.
Wat echter alles overstemde, was zijn vurige hartstocht voor Aneesa. Elk cel in zijn lichaam verlangde naar haar – naar haar aanraking, haar geur. Hij wilde dat ze hem net zoals die nacht omringde met haar oprechte aangeboren sensualiteit. Instinctief was hij daar nu naar op zoek alsof hij wist dat zij de macht had om de demonen in zijn hoofd tot rust te brengen. Ook al was ze ook de oorzaak van sommige van die demonen.
Hij zei tegen zichzelf dat ze een gevaar voor hem vormde. Hij vocht tegen de dierlijke driften die hij voelde als hij bij haar in de buurt was. Hij wees haar sociale gedrag af en haar wens om alles over alles te weten en alles over hem.
Op dat moment brak er iets in hem. Het laatste restje zelfbeheersing waaraan hij zich had vastgeklampt, verdween. Ze was hier, in zijn leven, ze verwachtte zijn kind, en voorlopig ging ze nergens heen. En als hij deze afstand nog langer in stand hield, zou hij exploderen.
Vastbesloten stond hij op en liep rechtstreeks naar de slaapkamer van Aneesa. Toen hij de deur opende zag hij dat het bed leeg was. Onmiddellijk voelde hij zijn hart pijnlijk samenknijpen, maar toen zag hij bij het raam iets bewegen. Ze zat op de brede vensterbank, met haar kin op haar optrokken knieën, starend naar het uitzicht, precies zoals hij net nog had gedaan.
Maar nu keek ze naar hem, en hij zag haar grote ogen nog groter worden. Ze droeg een lang T-shirt, en hij werd onmiddellijk hard. Hij liep naar haar toe, waarop ze haar benen op de grond zette en opstond.