Ze wist het nu al een tijdje, en in die tijd had ze een onuitwisbare band met het wezentje in haar buik gekregen. Het stond buiten kijf dat ze deze baby zou krijgen, ongeacht de gevolgen, en ze had ook geweten dat haar carrière dit zeer waarschijnlijk niet zou overleven. De kalmte die ze had gevoeld bij dat vooruitzicht, had haar duidelijk gemaakt dat ze inderdaad uit het Bollywood-wereldje wilde stappen.
En in de afgelopen weken waren haar vermoedens waarheid gebleken. Daarom was ze nu hier, in Sebastians kantoor in Londen. Eerst had ze het hotel in Mumbai geprobeerd, maar ze hadden haar verteld dat Sebastian geen plannen had om naar India te komen. Aneesa had het vermoeden dat zij daarvan de reden was snel de kop ingedrukt. Hij wilde haar toch zeker niet zo graag uit de weg gaan? Zelfs nu voelde ze zich misselijk bij die gedachte. En na alles wat er thuis was gebeurd, moest ze wel uit India weg. Daarom was ze naar Engeland gekomen om het persoonlijk aan Sebastian te vertellen.
Het geluid van zijn diepe stem deed haar hart stilstaan. De deur ging open, en ze zat als bevroren op de bank, terwijl de pijnlijk bekende gestalte binnenkwam.
In eerste instantie zag hij haar niet omdat de bank waarop ze zat half achter de deur zat verborgen. Maar toen de deur dichtzwaaide, raapte ze al haar moed bijeen en stond op.
‘Sebastian.’
Bij het horen van die kenmerkende hese stem, het aantrekkelijke lichte accent, draaide Sebastian zich vliegensvlug om, geschrokken bij het idee dat zijn dromen hem nu ook overdag achtervolgden. En toen hij haar zag, begon het hem te duizelen.
Aneesa klemde haar handen ineen. Sebastian keek alsof er zojuist een houten staak door zijn buik was gejaagd. Eén afschuwelijk moment dacht ze dat hij haar niet herkende. Voordat ze echter nog iets kon zeggen, begon hij te praten.
‘Hoe ben je dit keer binnengekomen? Weer met de dienstlift?’
Diep gekwetst probeerde Aneesa overeind te blijven bij zijn duidelijk vijandige reactie. ‘Nee.’ Ze bloosde. ‘De bewaker beneden herkende me, en toen ik uitlegde dat ik voor jou kwam, heeft hij me naar boven gebracht. Omdat er buiten het kantoor niemand zat, heeft hij me binnen gebracht zodat ik hier kon wachten.’
Ze vertelde niet dat het voor de Indiase bewaker ondenkbaar was dat ze ergens anders op Sebastian zou moeten wachten dan in zijn kantoor. Grimmig had ze geconcludeerd dat het nieuws van haar slechte naam en faam nog niet tot in Engeland was doorgedrongen.
Sebastian straalde een felle energie uit, en Aneesa moest haar best doen om haar ogen niet naar dat fantastische lichaam te laten afzakken. Maar zelfs zo kon ze zien hoe fraai zijn kostuum zijn krachtige gestalte omhulde. Ze voelde zich warm worden.
Opeens ontspande Sebastian zichtbaar. Hij haalde een hand door zijn haar dat sinds ze hem voor het laatst had gezien langer was geworden. Ze zag nu dat hij er vermoeid uitzag. Er lagen vage lijntjes om zijn mond en ogen die haar nog niet eerder waren opgevallen. En het leek wel alsof hij magerder was geworden.
‘Het spijt me dat ik zo onaardig deed. Het is gewoon… nogal een verassing om je hier te zien. Dat is alles.’ Zelfs nu vroeg Sebastian zich nog af of hij soms gek was geworden. Was dit wel echt? Had hij het psychische gestel van zijn moeder geërfd?
Snel begon Aneesa te praten om het hem uit te leggen. ‘Ik weet dat we hadden afgesproken dat we het bij een nacht zouden houden, dat we elkaar nooit meer zouden zien…’
Opnieuw onderdrukte ze de pijn die zijn reactie had veroorzaakt. Ze vermande zich. Tegenwoordig was ze verantwoordelijk voor haar eigen leven. Ze moest doorzetten. ‘Maar ik ben hier om je iets te vertellen.’
Zwijgend keek hij haar aan.
Aneesa’s hart klopte als een razende. Hij maakte dit niet bepaald gemakkelijk voor haar. Ze ademde diep in, en voordat ze de moed kon verliezen, zei ze: ‘Ik ben hier om je te vertellen dat ik in verwachting ben… Ik draag jouw baby.’
Sebastian knipperde met zijn ogen, maar Aneesa verdween niet. Ze stond nog steeds voor hem, in levenden lijve. In een strakke spijkerbroek, een T-shirt en een leren jasje. Haar haren hingen los en haar gezicht was bleek en onopgemaakt. Haar amandelvormige ogen waren groot. En ze was ongelooflijk, ongelooflijk mooi. Een seconde lang dacht hij dat ze wilde zeggen dat ze was gekomen omdat ze hem niet kon vergeten, en ondanks de schok voelde hij iets naar boven komen dat verdacht veel op blijdschap leek.
En toen drong dat wat ze wel had gezegd tot hem door.
Hij kneep zijn ogen samen. ‘In verwachting? Je bent in verwachting, en het kind is van mij?’
Ze aarzelde. Ze zag er onzeker uit. En Sebastian onderdrukte de neiging om haar gerust te stellen. Dit was te belangrijk. Zijn diep ingebedde cynisme stak de kop op. Omdat ze niet onmiddellijk reageerde, stelde hij de vraag opnieuw. ‘Is het van mij?’