‘Stink ik?’
‘Een beetje wel, maar dat geeft niet. Het past bij jou.’
Telander legde twee handen op Mahinovic’ schouders en kneep zachtjes. Ze voelde de warmte van Mahinovic in haar handpalmen. Ze boog voorover en rook aan Mahinovic’ haar. Fris als zeewind. Ze kuste haar boven op haar hoofd. Haar buik werd warm.
‘Geen geflikflooi op het werk,’ zei Kraus. Hij knipoogde naar Telander. ‘Kom!’
Mahinovic tikte op haar beeldschermen. Kraus en Telander gingen achter haar staan.
De kaarsvlam had de doek bereikt die onmiddellijk vlam vatte. Een paar seconden later ontplofte de fles met een grote steekvlam.
Telander legde een hand op Kraus’ schouder en staarde met grote ogen naar de jas van Kroese die in lichterlaaie stond. Kroese bewoog niet.
‘Hij moet al dood zijn,’ zei Kraus schor.
Telander streek over Kraus’ rug, haar andere hand voor haar mond. Ze voelde dat Kraus een arm om haar heen sloeg en met zijn hand op haar bovenarm klopte.
Kroeses haar vloog in brand. Over de vloer kroop het vuur naar de hoeken van de ruimte. Plotseling waren de beeldschermen wit.
‘De jerrycans exploderen,’ zei Kraus. ‘De webcam is uitgevallen.’
‘Het ging sneller dan ik had verwacht,’ zei Mahinovic. ‘Maar wat een vreselijke dood.’
‘Hij heeft niets gevoeld. Waarschijnlijk is hij al veel eerder overleden.’ Er klonk opluchting in Kraus’ stem.
‘We zullen snel een melding krijgen via de brandweer,’ zei Telander.
Om halftwee stonden Kraus en Telander bij de verkoolde resten van een stacaravan. De paal waaraan Kroese was vastgebonden stond nog overeind. Zwartgeblakerd. Om de polsen van Kroese zaten handboeien, die een paar centimeter in de paal waren gevreten. Het lijk was gekrompen en verwrongen. De stank van verbrand vlees was doordringend. Kroeses gezichtshuid was verdwenen, de tanden grijnsden. Het lijk smeulde.
‘We waren snel ter plaatse,’ zei een brandweerman tegen Kraus en Telander, ‘maar we konden alleen nog blussen. Het was een korte, felle brand. Toen het dak van de stacaravan naar beneden kwam, zagen ze hem zitten. Op zijn knieën. Hij brandde. Ik heb nog nooit zoiets meegemaakt. Wel dat iemand in zijn woning verbrandde, maar dit is moord. Iemand moet hem hebben vastgeketend aan die paal. De dader moet benzine gebruikt hebben, dat zagen we aan de kleur van de vlammen.’
‘Het klopt wat u zegt,’ zei Telander. ‘Bent u de commandant?’
‘Inderdaad.’
‘Vertel uw mannen dat ze niet met de pers praten. Dat is in het belang van het onderzoek.’
‘Geen probleem. Ik geef het door.’
‘Wij zullen de media informeren.’
‘Oké.’
‘Prettige dag verder,’ zei Telander. Ze liep een paar stappen dichter bij de verkoolde resten en maakte twee foto’s van Kroese.
‘Aan de kant,’ hoorde ze een bekende stem zeggen. Lieftinck, de mondkapman in zijn witte pak, en zijn team waren gearriveerd.
‘Een mooi klusje voor je,’ zei Telander. ‘Al jouw expertise zal nodig zijn om sporen te vinden. Alles lijkt me verbrand.’