‘Wij kunnen nog korter zijn: geen enkele aanwijzing die naar de dader zou kunnen leiden.’
‘Het is frustrerend,’ nam Kraayenkamp het woord. ‘Ik heb nog nooit een zaak gehad die zo weinig aanknopingspunten bevat. Vooral ook omdat we geen tijd hebben grondig te rechercheren: de dader is ons iedere keer mijlenver voor. Misschien leveren de obducties nog gegevens op. Dat horen we vanmiddag. En het team van Nieborg gaat direct weer aan de slag. Nog vragen?’
‘Ik neem aan dat alle brandmeldingen in de regio ook aan ons worden doorgegeven?’ vroeg Telander. ‘Dan kan het NFI het verkoolde lijk van Kroese en de resten van de stacaravan onderzoeken.’
‘De centrale is al op de hoogte gesteld,’ zei Kraayenkamp. ‘We gaan weer aan het werk. Vanmiddag om vijf uur opnieuw overleg.’
‘En Bart van der Steen?’
‘Vrijgelaten. Mahinovic heeft op zijn computer gezien dat hij langdurig naar escortmeiden heeft gezocht.’
Telander en Kraus liepen samen naar de ruimte waar Mahinovic achter haar beeldschermen zat.
‘Het zal niet lang meer duren,’ zei ze. ‘Ik schat hooguit een halfuur.’
Kroeses hoofd lag op zijn borst. Zijn armen waren recht, zijn borst hing naar voren. De bovenbenen waren gehoekt.
‘Hoe lang hangt hij al zo?’ vroeg Telander.
‘Al uren. Hij beweegt ook niet meer. Ik denk dat hij bewusteloos is.’
‘Of dood.’
‘Dat zou wel beter zijn,’ mengde Kraus zich in het gesprek. ‘Als hij bewusteloos is en het begint te branden, dan wordt hij wakker en zal hij beseffen dat hij levend verbrandt. Afschuwelijk.’
‘Ik ga een peuk roken.’ Telander verliet de ruimte en nam de achteruitgang, waar de politiewagens stonden. Uit haar pukkel haalde ze een nieuw pakje Gauloises en verwijderde het cellofaan. Ze scheurde het zilverpapier open en tikte een sigaret los. Ze stak hem aan en inhaleerde. Plotseling zag ze Kroese voor zich, die als een sigaret aangestoken zou worden. Ze schudde met haar hoofd om het beeld van de dodelijk vermoeide man die op zijn executie wachtte te deleten. De rook stroomde via haar neusgaten weer naar buiten. Ze pakte haar telefoon en belde haar vader. ‘Ben je al op weg naar de Waddenzee?’ Ze luisterde. ‘Oké, dan bel ik je vanavond opnieuw. Het blijft vandaag redelijk weer, maar morgen kan het flink gaan waaien en regenen. Het KNMI heeft zelfs een onweerswaarschuwing gegeven. Ik weet dat je je daarvan niets aantrekt. Veel plezier op het wad.’ Ze stopte de telefoon terug in haar legertas. Ouwe lul, dacht ze. Hij doet net alsof hij nog dertig is en kerngezond. In je eentje een nachtje op het wad. Ik moet er niet aan denken. Ik ben te vaak met hem die natte woestijn in geweest. Saai, eenzaam. Desolaat. Als deze zaak afgerond is, eis ik een gesprek. Ze nam een trek en ademde de rook naar binnen. De nicotine maakte haar een beetje licht in haar hoofd. En ik moet stoppen met roken, bedacht ze. Die rimpels boven mijn mond zijn echt lelijk. Dat moet Mihra toch ook zien. Ze voelde een pijnloze steek in haar buik, waarna het leek alsof haar darmen bewogen. Ze glimlachte en zoog aan haar sigaret. ‘Mihra, Mihra,’ zei ze, terwijl de rook uit haar mond stootte.
‘Love me tender,’ neuriede ze even later, terwijl ze haar sigaret uittrapte en weer naar binnen liep. Ze zag dat Kraus aan een reep chocolade knabbelde. Voor hem stond een flesje water, dat half leeg was.
Je moet goed drinken Krausje, dacht Telander. Je moet nog langer mee dan vandaag. Die jongens van je hebben je nodig. Ze had de neiging over zijn hoofd te aaien, maar ze beheerste zich.
‘Hé Lone,’ lachte Mahinovic. ‘Lekker gerookt?’