‘Of hij verloor de controle. Hij kon niet weten dat de gezamenlijke omroepen een embargo hadden afgekondigd. Hij had contact met Konings, die plotseling onbereikbaar moet zijn geweest. Of in ieder geval de beelden niet uitzond. Dat laatste was onverteerbaar voor hem. Hij had haar blijkbaar in de gaten gehouden, want hij moet geweten hebben dat ze iedere avond jogde.’
Kraus en Telander wandelden terug naar de motorfiets.
Naast de motor parkeerde een blauwe Golf, waaruit twee jonge mannen en een vrouw stapten. Om hun nek hingen fotocamera’s.
‘Het moet bij die linten zijn,’ zei de vrouw. Haar stem was hoog en opgewonden.
Kraus en Telander zagen dat Lieftinck de fotografen tegenhield.
‘Die kunnen het maken van foto’s wel vergeten,’ glimlachte Telander. ‘De forensische nerd zal het nooit toestaan.’
‘Terecht. Het zou onethisch zijn. Ik moet nu eerst wat eten en drinken. Daarna rijden we terug naar het bureau.’
Ze trokken hun overschoenen en handschoenen uit en stopten ze in de bagagetas van de motor. Kraus nam een flesje water uit de tas en dronk het leeg. Daarna nam hij twee witte boterhammen met jam en at ze op.
‘Wil je ook?’ Broodkruimels vlogen uit Kraus’ mond. Hij schrokte het brood naar binnen.
‘Ik eet nooit tussendoor.’
‘Daarom ben je zo mooi slank,’ hikte Kraus.
‘Dat lijkt maar zo. Mihra is veel gespierder.’
‘Klopt,’ grijnsde Kraus. ‘Ze is sterk en lenig. Maar haar buik is zacht.’ Hij slikte het laatste brood door en veegde de kruimels uit zijn stoppelbaard.
‘Zal ik rijden?’ vroeg Telander. ‘Misschien is dat veiliger. Straks krijg je een hypo.’
‘Heb je een rijbewijs dan?’
Telander lachte. ‘Al vanaf mijn achttiende.’
‘Hoe moet ik me dan vasthouden?’
‘Sla je armen om me heen. Ik ben niet van porselein.’
‘Ik ben veel te zwaar.’
‘Het komt wel goed. Ik zal niet te hard optrekken.’
Telanders telefoon ging over. Ze diepte hem op uit haar tas, die boven haar linkerheup hing, schakelde in en luisterde. Daarna drukte ze de verbinding weg. ‘We moeten naar recreatiepark ’t Einde. Agenten hebben daar een stacaravan ontdekt waarvan de gordijnen dichtzitten. De eigenaar is al maanden niet gezien.’
‘Dat is toch niet zo gek?’
‘De man kwam ieder weekend.’
‘Misschien is hij overleden of hij heeft de caravan verkocht.’
‘Aan onze dader misschien.’
Telander zette haar helm op en maakte het riempje vast. Ze sloeg haar rechterbeen over de motorfiets en tikte de standaard naar achteren. ‘De sleutel. We moeten gaan.’
Kraus viste de sleutel op uit zijn broekzak en legde die in de geopende hand van Telander. Hij zette zijn helm op, terwijl Telander startte. Hij ging achter haar zitten en sloeg zijn armen om haar heen. Langzaam reed Telander weg. Soepel stuurde ze door de eerste bocht.