Home>>read Drift free online

Drift(85)

By:Peter van Beek


                Nog een paar dagen, denkt hij. Dan is Lone dood. Maar eerst neem ik haar vader te grazen. Ik heb hem nooit gezien, maar ik weet waar zijn platbodem ligt. Als hij morgen niet thuis is, zal hij op zijn schip zijn. Hij vaart morgenochtend nog niet uit, want het tij is niet goed. Hij kan pas om 13.00 uur vertrekken. Ik heb dan tijd genoeg om zelf een boot te huren.

                Lone, je moet lijden, langzaam sterven in het besef dat je vader misschien nog leeft. Ik zal tegen je praten als je in deze kist ligt. Je zult vechten, dat weet ik. Dat deed je ook toen ik je heb vastgeklikt aan de bedstijlen. Je onderlichaam kronkelde heftig en je schreeuwde. Daarom zal ik je enkels en bovenbenen vast tapen. Je polsen bind ik ook vast. Je gaat met die onmodieuze kleding deze kist in. Het zal dagen duren voordat je dood bent. Je graf heb ik maanden geleden al gereedgemaakt. Niemand zal je ooit vinden.

                Het kan me niet schelen dat je angstig zult zijn. Het doet me niets om iemand te zien lijden. Dat had ik als kind al niet. Ik heb vliegen hun vleugels uitgetrokken, kikkers opgeblazen, katten geslagen en geschopt, een hond in een jutezak verdronken. Ik voelde niets, behalve een grote leegte. Later in Bangkok heb ik straatkinderen met één beweging gedood. Waarom heb ik Konings eigenlijk met een mes gedood? Ik had ook haar nek kunnen breken. Koud kunstje, stelt niets voor.

                De man krijgt het benauwd. Hij plaatst het mondstuk over zijn gezicht en haalt adem via de slangetjes. Het is alsof hij onder water ademt.

                Lone, je had mama niet mogen inpalmen. Zij is van mij alleen. Jullie leken eerder vriendinnen dan schoonmoeder en -dochter. Ik weet dat mijn moeder liever een meisje had gekregen in plaats van mij. Jullie kwebbelden over kleding en voeding, waren soms de hele dag in de stad om te winkelen. Mama was veel vrolijker dan anders. Ze had geen aandacht meer voor mij, ze ging helemaal op in de vriendschap met jou. Je hebt haar van mij afgepakt. Mama is van mij en ik ben van haar.

                Ik weet nog dat ik na een dag patiënten kraken terugkwam uit de praktijk. Jullie zaten op de bank in de tuin, knieën opgetrokken, nippend aan een glas witte wijn. Uit de woonkamer klonk het duet van Tony Bennett met Lady Gaga, ‘The lady is a tramp’. Jullie leken vrije meiden, alsof jullie leefden zonder zorgen. De voorjaarswind blies door jullie haar. Jóuw haar Lone. Ik zal het afknippen voordat je deze kist ingaat. Dat rode haar heeft me altijd tegengestaan. Het doet me denken aan het schilderij van Jan van Scorel, die Maria Magdalena afbeeldde als een bevallige jonge vrouw, terwijl ze in wezen een verdorven zondares was. Ik geloof niet dat mensen kunnen veranderen. Dat is de grootste leugen van alle religies. Ze houden mensen klein en manipuleerbaar. Lone, jij hebt een vies spelletje gespeeld. Je hebt mijn moeder gemanipuleerd. Jij hebt haar van me afgenomen. Jou had ik uitsluitend voor de lust.

                Daar zaten jullie dan, op de teakhouten bank, in de zon. Jullie zagen me niet eens aankomen zó druk waren jullie in gesprek.

                Het was de eerste keer in mijn leven dat ik begreep wat jaloezie betekende. Een razende afgunst die pijn deed alsof jullie op mijn hoofd sloegen en in mijn maag trapten. Ik kreeg bijna geen adem meer en mijn hart klopte zó hard tegen mijn stembanden, dat ik niet kon praten. Ik stond daar als een beeld in de tuin en hoorde jullie lachen.

                Overmorgen lachen jullie nooit meer.





De jaren zijn gegaan zoals ze gingen


                Om één uur ’s nachts staarde Gretha Kroese naar het beeldscherm van Mahinovic. Haar rechterhand lag op haar mond en ze stootte piepgeluiden uit. Ze boog haar bovenlichaam naar voren en stampte een aantal keren met haar voeten op de vloer. Kraus stond naast haar en had zijn arm om haar schouders gelegd. Hij klopte op haar bovenarm en wist niet wat hij moest zeggen. Kroese huilde, stil. Haar make-up was vlekkerig en onder haar ogen liepen sporen uitgelopen mascara. Ze veegde over haar mond, haalde haar neus op en hoestte.

                ‘Hoe lang hangt hij al aan die paal?’ stotterde Kroese.

                ‘Dat weten we niet,’ bromde Kraus. Hij klopte nog steeds op de arm van de echtgenote van het slachtoffer. ‘Herkent u de ruimte? We denken dat het een stacaravan is.’