‘Hij is de dader niet,’ zei Telander. ‘En zolang Konings niet is gevonden, kunnen we weinig doen. Volgens mij moeten we morgenochtend inzetten op de relatie die de dader met Lodewijk van Asselt en Esmeralda van Zuilen heeft gehad. Als we die verbinding kunnen leggen, komen we al een stuk dichterbij.’
Kraus hing onderuitgezakt op een bureaustoel. ‘Die Van Asselt kende honderden mensen,’ bromde hij. ‘Dat geldt ook voor Van Zuilen. Zij is docente geweest. Tijdens haar werkzame leven heeft ze duizenden studenten in de klas gehad. Bovendien heeft ze veel privélessen gegeven en heeft ze ook nog eens jarenlang toelatingsexamens afgenomen.’
‘En mensen moeten afwijzen. Afwijzing kan een motief zijn om een misdrijf te plegen, zoals Mélanie Prouvost doet in de film La Tourneuse de Pages: zij zakt voor haar toelatingsexamen op het conservatorium. Jaren later neemt zij wraak.’
Telander keek op haar horloge. ‘Het is al halfeen. De beelden van het derde slachtoffer zijn er nog steeds niet. Dat past helemaal niet bij hem. Of hij heeft deze keer gebluft.’ Ze strekte haar armen boven haar hoofd.
Kraus wees plotseling naar het scherm. ‘Een zandloper, symbool van de vluchtigheid. In de kunst vaak samen afgebeeld: een skelet dat een zeis en een zandloper vasthoudt. Het skelet is de dood. Nu nog niet te zien, maar als één van de kaarsen is opgebrand, zal de man tot op het bot verbranden. Er staan verschillende jerrycans waarin waarschijnlijk benzine zit.’
De man was dik en hing voorover. Onder hem waren donkere vlekken zichtbaar. Ook zijn broek vertoonde donkere plekken.
‘Tering,’ barstte Telander uit. ‘Hij heeft zichzelf onder gescheten en gepist.’
‘Uit pure angst,’ zei Mahinovic. ‘Dat zou ons ook overkomen. Jullie hebben daar een spreekwoord voor: “Het gaat hem dun door de broek”. Dat zie je hier.’
‘Het loopt hem dun door de broek,’ verbeterde Kraus. ‘Hopelijk is hij nu bewusteloos.’
‘Misschien al dood,’ beweerde Telander. Het leek alsof er hoop uit haar stem sprak. ‘Dit gun je zelfs je ergste vijand niet. Misschien hangt hij al dagen aan die paal. Afschuwelijk. Het lijkt op een vertraagde executie. Puur sadisme.’
‘Sadisme veronderstelt een besef van goed en kwaad,’ sprak Wittenberg, die zich naast Kraus had geposteerd. ‘Maar daar houdt de dader zich helemaal niet mee bezig. Alles wat hij doet, staat in het teken van wraak. Hij vindt het “lekker” dat hij zeer ingewikkelde moorden kan plegen en de politie het nakijken geeft. In wezen is zijn denken echter primitief: iets heeft hem getriggerd.’
‘Waarom zijn de beelden anderhalf uur later dan hij had gemeld?’ onderbrak Kraayenkamp het betoog van Wittenberg, die haar armen onder haar borsten samenvouwde.
‘Een technisch probleem met zijn computer misschien. Als hij toch de moordenaar van Konings is, had hij misschien meer tijd nodig zijn sporen uit te wissen. Of hij speelt met ons. Hij weet dat wij een enorme informatieachterstand hebben. Hij heeft de regie over dit morbide drama. Hij lijkt een soort god die kan beschikken over leven en dood. En Telander heeft gelijk: het lijkt op een executie. Deze man moet iets gedaan hebben wat de dader wil wreken.’
De man aan de paal bewoog en richtte zijn hoofd op. Een van zijn ogen bleef dicht, alsof het vastgeplakt was.
‘Belangrijkste vraag nu: wie is deze man?’
Telander keek naar Kraus.
‘Geen idee. Mihra, zoek jij uit of er een man van middelbare leeftijd vermist wordt. En we moeten een still laten uitzenden met de vraag wie deze man kent.’