Home>>read Drift free online

Drift(76)

By:Peter van Beek


                Ook Kraus piekte zijn peuk naar buiten. ‘Waarom denk je dat Van der Steen de dader niet is?’

                ‘Het ligt te veel voor de hand. Ik vermoed dat Konings door dezelfde dader is vermoord als Lodewijk van Asselt en Esmeralda van Zuilen. De dader moest improviseren, omdat het embargo hem woedend heeft gemaakt. Ik denk dat hij Konings heeft opgewacht terwijl ze aan het hardlopen was.’

                ‘Hij heeft een wapen gebruikt. Volgens Wittenberg past dat niet in het profiel.’

                ‘Hij moest wel. Hij had geen tijd om de moord perfect voor te bereiden.’

                ‘Een wapen was niet per se nodig geweest. Hij had ook een plastic zak om haar hoofd kunnen doen en die aan de onderkant dicht kunnen tapen.’

                ‘Klopt. Hij had haar ook kunnen wurgen of haar nek kunnen breken.’

                ‘Of in een kofferbak van een auto kunnen gooien en de auto in de fik steken.’

                ‘Of haar op een verlaten parkeerterrein langs een sloot in een container dumpen en die in het water duwen.’

                De rechercheurs grinnikten.

                ‘Als wij een moord zouden plegen, zouden ze er nooit achter komen,’ zei Telander. ‘We kennen alle valkuilen waar de meeste daders met open ogen inlopen.’

                ‘Wij zouden altijd handschoenen gebruiken,’ begon Kraus.

                ‘Zorgen dat er geen getuigen zijn.’

                ‘Nooit teruggaan naar de pd.’

                ‘Uit de buurt van bewakingscamera’s blijven.’

                ‘Het moordwapen in diep water gooien.’

                ‘Zorgen dat we geen strafblad hebben.’

                ‘Een muts dragen.’

                ‘Geen haren of ander lichaamsmateriaal achterlaten.’

                Kraus sloeg met twee handen op het stuur. ‘We zouden een perfect team zijn. Bonnie en Clyde in de Beemster.’

                Ik heb weleens bedacht hoe ik pa zou vermoorden, dacht Telander. Daar schrok ik van, maar later begreep ik dat iedereen een schurk in zich mee draagt. Tussen droom en daad staan echter wetten in de weg en praktische bezwaren. Bovendien moet hij uiteindelijk toch een keer naar mij luisteren. Voordat hij doodgaat. Telander lachte hard.

                ‘Zie je ons voor je? Bonnie and Clyde/ die zaten op een stoepie/ Bonnie liet een poepie /en weg was Clyde.’

                ‘Wat een kinderachtig rijmpje. Ik lachte om dichtregels van Elsschot.’

                ‘Over hem hadden we het toch niet? Waar ben jij met je gedachten? En dat rijmpje: dat zong ik als kind.’

                Ze naderden de bistro. Op het parkeerterrein stonden nog twee auto’s.

                ‘Het is al halftwaalf. Er zullen niet veel gasten meer zijn,’ zei Kraus die de Renault over het grind een halve cirkel draaide. Hij parkeerde met de kont naar achteren. ‘Ik parkeer altijd achteruit. Dan ben ik eerder weg als het nodig is.’

                Ze stapten uit en gooiden de portieren dicht. Kraus bliepte de Renault op slot. De steentjes knerpten onder hun schoenen.

                Boven de ingang van de bistro was een uithangbord bevestigd, waarop een rode haan was geschilderd. In lopend schuinschrift was de naam van het restaurant gekalligrafeerd: Le coq.