Vijf minuten lang telefoneerde Mahinovic met verschillende mensen.
‘We hebben geluk,’ zei Telander.
De laadklep van de veerboot stond nog open en de Dodge parkeerde achteraan in de middelste rij.
‘Ik heb een kop espresso nodig,’ zei Mahinovic. ‘Die wijn ben ik nog steeds niet helemaal kwijt.’
Via een voetgangerspoortje namen ze drie trappen omhoog. Bij het restaurant stond al een rij wachtenden.
‘Ik ga even naar de wc.’
‘Tot zo. Ik blijf in de rij. Enkele of dubbele espresso?’
‘Doe maar een dubbele.’
Voor Telander stond een man. Zijn haar was vet en hij stonk naar uien. Telander voelde dat de veerboot vaart maakte. Over ruim twintig minuten zou het schip in Den Helder aanmeren.
Om halftien stapten Telander en Mahinovic de teamruimte op het bureau in Alkmaar binnen. De tl-lampen brandden, want het was al schemerig in de ruimte. De bewolking zou snel toenemen, waarna buien zouden volgen.
‘Mooi dat jullie er zijn,’ baste Kraus.
‘Jij lag toch in het ziekenhuis?’ vroeg Telander.
‘Lag, inderdaad.’
‘Ben je ontslagen? Dat doen ze op zondag toch nooit?’
‘Klopt. Ik heb me gewoon aangekleed en ben weggegaan. Ik ben niet ziek.’
‘Dat ben je wel,’ zei Mahinovic. ‘Je hebt een hypo gehad. Dat kan zo weer gebeuren.’
Kraus haalde een rolletje druivensuiker uit zijn broekzak. ‘Als ik me duizelig en zweterig voel, neem ik een paar van deze lekkere snoepjes.’
‘Je bent gek. Je gezondheid is belangrijker dan wat dan ook.’
‘Eerst die schoft grijpen. Daarna laat ik me uitgebreid onderzoeken.’
‘Heeft de dader jou ook gebeld?’
‘Nee, Kraayenkamp heeft het me verteld. ‘
‘En toen dacht je: ze hebben me nodig. Laat ik gewoon het ziekenhuis uitwandelen.’
‘Zoiets.’ Kraus krabde op zijn hoofd en in zijn stoppelbaard. Hij lachte, verlegen bijna.
‘Ik bel met Kirsten Konings,’ zei Mahinovic. ‘Ik wil weten of de dader haar ondanks het embargo toch benaderd heeft.’
Dat bepaal ik, ik alleen
Konings holde om vijf voor tien door het schemerige park en naderde over het gazon de solitaire eikenboom die haar markeringspunt was voor vijf kilometer. Ze zag op haar horloge dat ze vijftien seconden langzamer was dan het schema van haar persoonlijk record, dat ze begin juni had gelopen.
Achter de boom dook plotseling een man op, die een honkbalknuppel recht voor zich uit stootte. Konings rende in volle vaart met haar buik in de stalen knuppel, sloeg dubbel en schuurde over het grindpad, waarbij haar gezicht, handen en onderarmen schaafden. Ze maakte geen enkel geluid. De man trok Konings de dichte struiken in, zette haar zittend tegen een dunne berkenboom en klikte haar handen achter de stam vast met handboeien. Haar hoofd knakte naar voren. Hij greep haar bij het haar en wikkelde haar hoofd met grijs plakband om de berkenboom. Daarna bond hij haar schoenveters aan elkaar en knoopte haar een blinddoek om. Hij tikte met twee vingers op haar wangen die geen kleur meer hadden.