‘Eerst douchen.’
Telander draaide de douchekraan in de badkamer open en kleedde zich uit. Haar kleren duwde ze met een zanderige voet in de hoek. Mahinovic was ook naakt.
‘Deur op slot?’
Telander klikte het slot dicht.
‘Kom.’
Ze stonden dicht tegen elkaar. Het water stroomde over hun gezichten en borsten.
Telander nam een flacon en goot shampoo in een kommetje van hand. ‘Draai je om, dan was ik je haar.’
Mahinovic liet het water op haar hoofd kletteren. Telander masseerde de shampoo in het korte haar en waste het met haar rechterhand. Haar linkerhand streelde haar borsten en haar buik. Ze stapte iets terug, nam een andere flacon en zeepte haar handen in. Daarna wreef ze innig over Mahinovic billen, die haar benen spreidde. Haar hand gleed traag naar beneden.
Mahinovic nam de douchekop.
‘Het zand moet ertussenuit.’ Ze sproeide water tussen haar benen.
‘Met zeep gaat het gemakkelijker.’ Telanders hand waste Mahinovic. Ze was zorgvuldig geschoren. Nergens voelde Telander stoppeltjes. Ze voelde de scherpe zandkorreltjes over haar vingertoppen schuren. De waterstraaltjes spoten de zandkorrels los.
Mahinovic zat op haar hurken en spoelde het schaamhaar van Telander schoon.
‘Rood, net als je hoofdhaar, vurige Lone.’
Telander draaide de kraan dicht.
Ze droogden elkaar af. Zoenden, aaiden, streelden, likten. Mahinovic haalde de deur van het slot.
‘Rechterdeur.’
De slaapkamer van Telander was ruim en licht. De zon scheen op de muur. Het eenpersoonsbed kraakte toen Telander zich liet vallen. Mahinovic plaatste haar benen naast de knieën van Telander, boog voorover en kuste haar voorhoofd, wangen, neus, lippen. Telander had haar ogen gesloten en streek over Mahinovic’ rug, die glad en warm was. Mahinovic likte Telanders tepels en bewoog met haar onderlichaam over haar bovenbenen.
Ze zoenden met open monden. Beweeglijke, ritmische vingers werden vochtig. Spieren trokken heftig samen. Het was tien over zes.
‘Lekker,’ zuchtte Telander.
‘Je eerste keer?’
‘Hoe bedoel je?’
‘Dat je het met een vrouw doet.’
Telander kuste Mahinovic op haar mond. ‘Klopt.’
‘En?’
‘Heerlijk.’
‘Wil je nog een keer?’
‘Graag, maar nu niet. Ik heb trek. We gaan eten.’
Het moet wel een gestoorde gek zijn
Telander stak een sigaret op en ademende de scherpe tabaksrook in, die ze daarna uit haar neus liet stromen.
‘Lekker gegeten.’ Ze nam nog een trek.
‘Het was heerlijk, meneer Telander.’