Home>>read Drift free online

Drift(65)

By:Peter van Beek


                Zou hij mijn trouwring hebben laten zitten? Ik probeer met mijn duim naar mijn ringvinger te bewegen, maar mijn vinger is stijf. In mijn trouwring staat ‘Gretha, 6 juni 1973’. Goud verbrandt niet snel of zal de temperatuur zo hoog oplopen dat de gravering uitgewist wordt? Gretha, ik heb het altijd een vreselijke naam gevonden. Haar naam klonk te Duits, te lomp. Bijna twintig jaar ben ik met haar getrouwd. Ik heb er geen spijt van. Ze had geld en stelde weinig vragen. Met haar geld kon ik handelen. Zelf had ik niets. Gretha liet me mijn gang gaan. Ze leeft voor de kinderen en het huis in Wassenaar. We wonen schitterend, ik kan niet anders zeggen, maar ik haat die kouwe kak. Mensen die denken dat ze het gemaakt hebben en in oude auto’s rondrijden alsof het spiksplinternieuwe Porches of Maserati’s zijn. Losers zijn dat. Ik wil er niets mee te maken hebben.

                De grootste loser ben ik zelf: vastgebonden als een heksenmeester, wachtend op mijn dood die vreselijk zal zijn. Bang voor de dood ben ik nooit geweest. De dood zelf is leeg, zonder wezen en inhoudsloos. Ik heb wel altijd gehoopt op een ongeweten sterven: ’s morgens niet meer wakker worden. ‘Overleden in zijn slaap’, zou op mijn rouwkaart staan. Over een paar dagen zal Gretha, in overleg met de begrafenisondernemer, waarschijnlijk een eufemistische tekst laten drukken: ‘Slachtoffer geworden van een misdrijf’, en dat terwijl alle media de details bekend zullen maken.

                Ik heb nog steeds pijn op mijn borst. Het lijkt alsof iemand een zak cement op de stoeptegel heeft gelegd. Ik adem zwaar, mijn borst weegt honderd kilo.

                Mijn arts heeft vorig jaar al bloeddrukverlagers voorgeschreven, maar ik heb de pillen niet geslikt. Ik heb ontkend dat ik hoge bloeddruk heb en dan is die er ook niet. Hoge bloeddruk voel je niet, net zoals je een verhoogde cholesterolwaarde ook niet merkt.

                De pijn in mijn borst en linkerarm is overheersend.

                Liever, veel liever een hartstilstand dan het verterend vuur.





Vurige Lone


                Telander en Mahinovic liepen onvast de achtertuin in en giechelden. Ze hadden hun armen om elkaars schouders geslagen.

                ‘Pa, mijn collega Mihra Mahinovic.’

                Telanders vader keek op van zijn boek en gaf Mahinovic een hand.

                ‘We gaan douchen. Daarna gaan we even slapen. De zon en de zee hebben ons moe gemaakt.’

                ‘Jullie doen maar. Mihra, eet je vanavond mee?’

                ‘Graag.’

                ‘Zal ik jullie wakker maken?’

                Telander proestte het uit en hikte. ‘Dat lijkt me niet verstandig, pa. We zetten een wekker.’

                ‘Zullen we om halfzeven eten? Dan kunnen jullie nog twee uur pitten. Ik wil vanavond nog even terug naar de boot. Morgen ga ik een dagje zeilen op het wad. Misschien wel twee dagen. Het is niet alleen de zee en de zon, maar ook de wijn die jullie slaperig heeft gemaakt. Heb je aangeschoten achter het stuur gezeten?’

                ‘Alsjeblieft, pa, bespaar me je moralistische vragen.’

                ‘Het is ongerustheid, betrokkenheid zelfs.’

                Daar ben je dan te laat mee, dacht ze. Je had me als kind onafhankelijke waardering moeten geven, zeker na de dood van mama. Je had me moeten begeleiden in mijn rouwproces. Je hield alleen maar van me als ik precies de rituelen uitvoerde die jij bedacht had.

                ‘Halfzeven is prima,’ zei Mahinovic.

                Telander trok Mahinovic aan haar rechterhand het huis binnen, waar het verrassend koel was. Halverwege de trap legde Mahinovic twee handen op Telanders heupen.