‘Irritant, naar en vermoeiend, vooral omdat het niet alleen beelden zijn, maar ook de gevoelens die daaraan gekoppeld zijn. Ik zie de still van die verdronken vrouw en ik voel machteloosheid, woede en frustratie, omdat we te laat waren. Maar het ergste zijn de beelden over mijn moeder, die jong overleden is.’
‘Dus je hebt herbelevingen?’
Telander lag op haar zij op het badlaken en nam een slok wijn.
‘Zeker.’
‘Dan is EMDR misschien iets voor jou. Ik heb het zelf ook gedaan. Het is een intensieve vorm van psychotherapie waarin de nare gebeurtenissen uit het verleden een nieuwe plaats krijgen.’
‘Wat heb jij meegemaakt?’
‘Ik ben in 1992 met mijn moeder uit Sarajevo gevlucht. Mijn vader was drie maanden daarvoor door een sluipschutter in zijn hoofd geschoten. Die vermaledijde Bosnische-Serviërs hadden te weinig manschappen om in de stad zelf te vechten en kozen voor een beleg. Vanuit de bergen schoten sluipschutters op burgers. Mijn vader was een van de eerste burgerslachtoffers. Ik was erbij.’
Mahinovic dronk haar glas leeg en hield het met gestrekte arm voor zich.
‘Schenk nog een keer in als je wilt.’
‘Het is niet veel meer. Ik zal een nieuwe fles openmaken.’
‘Geef me eerst het restje maar.’
Telander hield de fles schuin en tikte twee keer met de fles op Mahinovic’ glas.
‘Zjeveli!’
Ze dronk het glas in twee slokken leeg.
‘Mijn vader was mijn held. Hij was sterk en had een zwarte baard. In augustus 1992 liepen mijn vader en ik hand in hand op wat later de Sniper Alley zou worden genoemd. De straat is de belangrijkste boulevard in Sarajevo. Mijn vader vroeg tijdens onze wandeling wat ik later wilde worden. Ik weet niet meer wat ik heb geantwoord. Plotseling verslapte zijn greep en zakte hij in elkaar. Het geluid van het geweerschot klonk pas toen mijn vader op het trottoir lag. Een deel van zijn hoofd was weggeschoten. Hij moet op slag dood zijn geweest. Ik keek om me heen, naar de hoge gebouwen die langs de Ulica Smaja ad Bosne, de Draak van Bosnië -straat, staan.’
Telander was naast Mahinovic gaan zitten en had haar arm om haar schouder geslagen.
‘Ik hurkte naast mijn vader en staarde naar zijn gezicht: zijn neus stond scheef, zijn rechteroogkas was leeg, zijn schedeldak weggeslagen, bloed en hersenen overal. Ik schreeuwde, krijste zo schel dat mijn oren pijn deden. Plotseling trok iemand me overeind en sleepte me een portiek in.’
Telander streek met de muis van haar hand over Mahinovic’ gezicht.
‘Een paar maanden later zijn we gevlucht via Oostenrijk naar Nederland, waar we zijn opgevangen.’
‘Ben je na de Bosnische oorlog teruggegaan naar Sarajevo?’
‘Twee jaar geleden, om mijn oma te bezoeken.’
‘En wanneer heb je die therapie gevolgd?’
‘Niet zo lang geleden. Ik had herbelevingen. Nare dromen. Niet alleen beleefde ik de moord op mijn vader steeds opnieuw, maar ook het intense verdriet en de wanhoop van mijn moeder zag ik steeds weer. Ik werd er gek van. Die EMDR heeft me echt geholpen. Ik heb geen herbelevingen meer.’