‘Het is hoogseizoen, maar het is hier niet zo druk als in Scheveningen, Zandvoort of Noordwijk.’
‘Een plekje tegen de duinen aan lijkt me fijn.’
Telander trok de deur van de Dodge open. De zware deur piepte.
‘Jouw wagen?’
‘Van mijn vader.’
‘Stoer ding. Zes cilinders?’
‘5.2 V8-motor.’
‘Gaaf.’
Telander stapte de cabine in.
Mahinovic wandelde om de wagen heen en klom ook naar binnen. De koelbox stond op de voorbank tussen hen in.
Telander draaide het raam open en startte. De motor brulde.
De vrouwen renden naar zee. Mahinovic was sneller en dook in de branding. Een paar meter verder kwam ze boven. Telander liet zich voorover vallen. Een golf overspoelde haar en gooide haar terug op het strand. Ze spuugde zeewater uit en rende de branding in.
‘Niet te ver,’ riep ze. ‘Er staat hier soms een gevaarlijke stroming.’
Mahinovic dreef dertig meter verder op haar rug, haar armen en benen wijd. De golven tilden haar op alsof ze een veertje was.
Telander pakte haar hand.
‘We gaan terug. Het is niet veilig.’
Naast elkaar zwommen ze schoolslag naar het strand, waar ze gingen zitten. Uitlopers van golven spoelden over hun benen. Meeuwen schetterden. Een kind blèrde. Een helikopter vloog laag over zee.
‘Ik heb dorst.’
Telander stond op.
‘Ik heb zeewater binnengekregen.’
Zand kleefde aan hun voeten en enkels. Ze ploegden door het rulle zand.
‘Ik heb zand in mijn bikini,’ zei Mahinovic.
‘Kutgevoel is dat.’
‘Heb je toevallig een bidon bij je? Dan vul ik die met water en spuit ik het zand ertussenuit.’
‘Wel een fles mineraalwater.’
‘Dat is drinkwater. Ik loop even terug naar zee.’
‘Ik ga met je mee.’
Mahinovic gaf Telander een hand. Samen kuierden ze het water in, tot net boven hun navels.
De helikopter kwam terug en hing even stil in de lucht. Daarna vloog hij ratelend over.
‘Die vliegt laag,’ schreeuwde Telander.
De vrouwen pakten elkaars handen en hun buiken raakten elkaar. Telander kuste Mahinovic op haar mond. Ze sloten hun ogen. Telander voelde twee handen over haar rug.
‘Hé pap, die vrouwen zoenen met elkaar.’
Telander opende haar ogen. Een jongen van een jaar of tien, duikbril op zijn hoofd, wees naar hen.
‘We leven in een vrij land, Ron.’