De zon verdween achter een stapelwolk en ze huiverde. Vanuit het westen streek een koele wind door de tuin. Telander legde haar handen op haar rug en trok haar benen in.
Sinds ze bij hem woonde, direct nadat ze haar vriend Jan-Albert Verstraten had verlaten, was de band tussen vader en dochter vriendschappelijker geworden, maar nog steeds kon ze niet met hem spreken over de tijd na de dood van haar moeder. Haar vader had Verstraten nooit gezien, het was er niet van gekomen.
De griezel, dacht ze. Wat ben ik blij dat ik bij hem ben weggegaan. Dat had ik veel eerder moeten doen. De eerste keer nadat hij me op bed had vastgebonden en geblinddoekt had ik mijn spullen al moeten pakken. Verliefdheid maakt blind en doof.
Pas veel later had ze door dat hij uit was op macht over haar leven. Hij verpakte het charmant, nam bloemen voor haar mee. Hij kocht een oogverblindend lingeriesetje. Zijn stem was zalvend. ‘Trek het aan. Dan kom ik straks.’
In de slaapkamer had hij echter geen aandacht voor het zwartkanten setje getoond en dwingend gevraagd of ze het broekje wilde uittrekken. Haar bh moest ze aanhouden. Waarschijnlijk prikkelde dat zijn fantasie. Net niet alles zichtbaar, nog iets te raden: verborgen borsten.
Hij was een mooie man met sterke handen en had een perfecte fijne motoriek: zijn vingertoppen tintelden over haar buik en tokkelden over haar billen zodat ze als vanzelf haar benen spreidde. Zijn middelvinger streek ritmisch tussen het vochtige vlees en ze ademde oppervlakkig.
Met een ruk had hij haar omgedraaid en een stalen handboei om haar linkerpols geklikt. Hij maakte hem vast aan de stijl. Met kracht pakte hij haar rechterarm en ze voelde het koude staal om haar pols. Ze probeerde zich los te rukken, maar de ratelklanken van het handboeislot snoerden haar vast aan de andere beddenstijl. Hij had een blinddoek om haar hoofd geknoopt en kwam in haar. Na talloze stoten was hij klaargekomen.
Later had hij zich verontschuldigd. ‘Ik heb me mee laten slepen in een foute fantasie,’ had hij vleiend gezegd. ‘Het spijt me, lieve Lone.’
Ze had het hem vergeven. De tweede en derde keer ook. Waarom blijft een vrouw bij de man die haar misbruikt?
Jan-Alberts moeder had maandenlang bij hen in Hippolytushoef gewoond. Ze had een comfortabel gastenverblijf achter in de Engelse bordertuin die perfect harmonieerde met het landhuis in cottagestijl. Op een winterse decemberdag had ze me uitgenodigd voor een kopje thee en petitfourtjes.
‘Hou je van Jan-Albert?’ had ze zonder plichtpleging gevraagd.
‘Ja.’
‘Ken je hem?’
‘Dat denk ik wel. Hij is charmant, intelligent en zorgzaam.’
Ze had een slok thee genomen. ‘En zijn bezitterige en agressieve kant?’
‘Ik weet niet wat je bedoelt,’ zei ze ontwijkend.
‘Ik zal je een verhaal vertellen. Zie maar wat je ermee doet. Jan-Albert moet een jaar of acht zijn geweest. Op een vroege lenteavond speelde hij in de tuin met zijn vriendje Jaap. Ik was alleen thuis, want mijn man was op kantoor om een zaak voor te bereiden. Het was al laat en ik riep hem binnen. Hij kwam echter niet. Het was al schemerig en ik wandelde door de tuin op zoek naar Jan-Albert. In het midden van de tuin stond een prieel, begroeid met Engelse rozen.’
Ze stak een gebakje in haar zorgvuldig gestifte mond. Het was een vrouw met stijl, altijd gekleed in maatkleding uit Amsterdamse ateliers.
‘Heerlijk. Neem ook.’
Ik schudde mijn hoofd.