‘Misschien is het slim als ik in het ruim ga staan?’ vroeg Kraus. ‘Dan kan ik de inlaatslang gemakkelijker onder water houden. Iemand anders moet de pomp vasthouden. Waarom is die inlaatslang eigenlijk zo kort?’
‘Klim in het ruim,’ zei Kraayenkamp.
Kraus trok zijn gympen uit. Daarna deed hij zijn horloge af en gaf het aan Ros. Zijn Walther P5 trok hij met zijn rechterhand onder zijn broekriem boven zijn kont vandaan en stak Ros het wapen toe, die het in zijn broekzak liet glijden.
Kraus zat op de rand van het gat en liet zich langzaam zakken. Het water kwam tot halverwege zijn benen.
‘Straks stap ik op een zompig lijk.’ Hij voelde dat de bodem glibberig was, waarschijnlijk van motorolie en vet.
Ros gaf hem de inlaatslang terwijl hij met de schijnwerper het ruim bleef verlichten.
‘Schakel maar in.’
Het water kletterde weer in de Grecht. Het peil in het ruim zakte langzaam. Kraus leunde met zijn heup tegen de motor, die een groot deel van de ruimte in beslag nam.
‘Ik zou haar nu toch moeten kunnen zien,’ zei Kraus na vijf minuten. ‘Er staat nog maar twintig centimeter water in het ruim.’
‘Misschien ligt ze aan de andere kant van de motor. Kun je er niet omheen kijken?’ hoorde hij Telander zeggen.
Kraus gaf de inlaatslang aan Ros, die de pomp uitzette.
‘Een zaklamp.’ Kraus bukte zich en boog voorover. Met zijn rechterhand haakte hij achter de scheepsmotor. Hij stootte zijn hoofd tegen de onderkant van het voorste luik aan bakboord. Hij keek om de motor heen en de lichtbundel van de zaklamp scheen op het gezicht van een oude vrouw. Haar hoofd lag iets naar rechts gedraaid en haar ogen stonden open. Ze staarden wezenloos. Het piekerige haar was op haar voorhoofd en wangen vastgeplakt.
‘En?’
Kraus slikte. ‘Ze ligt hier. Dood. Ze begint al op te zwellen.’ Hij kroop terug en stak zijn bovenlichaam door het luikgat. ‘Dit luik moet er ook uit.’ Hij sloeg met zijn vlakke hand op het hout en klom moeizaam uit het ruim.
Telander had de boormachine al in haar hand.
‘Zaag een zo groot mogelijk gat,’ zei Kraus. ‘En iemand moet verder gaan met pompen.’ Hij gebaarde naar Ter Apel dat hij zijn flesje water wilde hebben. Ter Apel gaf het hem en Kraus dronk het halve flesje leeg. Daarna zette hij het op het luik voor Telander.
Binnen een paar minuten zaagde Telander een gat van bijna een meter doorsnede, terwijl Ter Apel gehurkt in het ruim de inlaatslang in het steeds troebeler water hield. De pomp slurpte het vettige water op.
De uitgezaagde cirkel viel in het ruim, op de benen van de vrouw.
Telander leunde voorover, terwijl Kraus naar binnen scheen. De gezichtshuid van de vrouw leek doorzichtig. Aders schemerden door de wasachtige wangen en hals. Haar gezicht was verkrampt, omdat haar mond opengehouden werd door een gele bal die door de tape zichtbaar was, net als haar tanden. Er ontbrak een hoektand. Telander zag dat haar nagels afgebroken en vuil waren. De huid van de vingers was op sommige plaatsen geschaafd. Om de enkels was grijs tape gewikkeld. Haar voeten waren opgezwollen en blauw. Ze lag op een bevlekt matras. Ze droeg een trainingsbroek die ter hoogte van haar dijbenen donkerder gekleurd was. Op haar borst lag een memento mori-sieraad, met het schedeltje naar boven.
Telander rook Kraus’ voeten en voelde maagzuur in haar mond. Ze richtte zich op en slikte het brandende vocht door. Het beet in haar keel. Ze tikte met haar piercing tegen haar tanden.