‘Zal ik een gat in een van de zes luiken zagen?’ vroeg Stevens. ‘Ik gebruik dagelijks gereedschap. Wel wil ik meer licht.’
Kraayenkamp keek vanaf het gangboord in de stuurhut en vroeg naar de stand van zaken. Hij droeg handschoenen en overschoenen. Kraus vatte de gebeurtenissen en omstandigheden samen.
‘We moeten een luik openzagen,’ besloot hij zijn verhaal.
‘Wie is hij?’ wees Kraayenkamp.
‘Stevens, scheepsmonteur. Hij heeft ons hierheen gevaren.’
‘Een burger op de plaats delict? Zijn jullie achterlijk of zo?’
‘Hij weet het beste hoe de luiken opengezaagd moeten worden.’
‘Dat kan me niet schelen. Hij moet weg. We kunnen zelf ook wel een luik openmaken.’
Kraayenkamp maakte wegwerpgebaren. Zijn gezicht was rood.
Stevens stapte aan wal en verdween uit het zicht.
‘Zonder Stevens hadden we deze boot nooit gevonden,’ zei Telander.
‘We volgen altijd de procedure,’ antwoordde Kraayenkamp. ‘Geen burgers op de pd.’
Opnieuw klonk de stem door de luidsprekers: ‘Aan boord blijven.’
‘Ligt die vrouw in de boot!?’ schreeuwde iemand. ‘Ik heb het op tv gezien.’
‘Daarover doen we geen mededelingen. Nogmaals: iedereen blijft aan boord.’
Ter Apel verlichtte met een felle, elektrische stormlamp de stuurhut.
‘Ik doe het.’ Telander pakte de boormachine uit Kraus’ hand en maakte een gaatje in het hout van een van de zes luiken. ‘Nu de decoupeerzaag.’
Ze ging op haar knieën zitten, plaatste het zaagje in het gaatje en schakelde het apparaat in, dat snerpend door het hout vrat. Ze maakte een cirkel van een halve meter, terwijl ze steeds langzaam naar achteren, naar de zijkant en naar voren schoof. Binnen een paar minuten viel het hout in het water, dat vlak onder de luiken stond.
‘Ik zie niets,’ zei ze. ‘Geef me een zaklamp.’
Ze scheen naar binnen.
‘Er staat veel te veel water. Misschien wel een meter. Eerst moet het eruit gepompt worden.’
‘Ronald?!’ riep Ter Apel. ‘De dompelpomp.’
Een paar seconden later gaf rechercheur Ronald Ros een grote pomp aan Ter Apel. Er staken een dikke slang en een stroomdraad uit. Onderaan bengelde een korte inlaatslang, waaraan een filter zat.
‘Slang overboord houden,’ zei Ros.
‘Logisch,’ antwoordde de jonge rechercheur. Zijn blonde haar glom in het licht. Hij zette de pomp op het luik en liet de inlaatslang met het rechthoekige filter door het gat zakken. Telander hing de waterslang buitenboord.
‘Kan de stroom erop!?’ riep iemand vanaf de politieboot.
‘Ja!’ schreeuwde Telander.
Ze drukte op een schakelaar en de dompelpomp sloeg aan. Een paar seconden later kletterde er water vanuit het ruim overboord.