Hij gaf het toestel terug aan Stevens. ‘Zet hem even op de speaker, dan kan iedereen meeluisteren.’
‘Speaker? Geen idee.’
‘Geef maar hier,’ zei Mahinovic en ze ratste de Nokia uit Stevens’ handen. Binnen twee seconden had ze de juiste toetsen gevonden en legde het mobieltje op haar bureau.
‘Meneer De Jager,’ begon Kraus. ‘Kunt u zich herinneren dat u onlangs een reparatie uitgevoerd hebt op een klassieke bakdekker?’
Het bleef even stil.
‘Vorige week bij een tijdelijke lig- of aanlegplaats in Zwammerdam, bij de Ziendebrug. De hoofdzekering was eruit geslagen. Het bleek dat de accukabels kortsluiting maakten. Een kleine reparatie.’
‘Van wie is die boot?’
‘Weet ik niet. De klant had contant geld in de kajuit neergelegd. Ik heb een nota geschreven en het geld meegenomen.’
‘Dus u hebt hem niet gezien?’
‘Klopt. Hij nam telefonisch contact met me op.’
‘Heeft de bakdekker een naam?’ vroeg Telander.
‘Niet dat ik me herinner. Overigens zijn het meestal meisjesnamen.’
‘Bedankt voor uw hulp, meneer De Jager. Heeft u tijd om uw mobiel even langs te brengen op het politiebureau in Alkmaar? Dan kan mijn collega Mahinovic bekijken of ze het telefoonnummer van de mysterieuze opdrachtgever kan achterhalen.’
‘Waar gaat het eigenlijk om?’
‘Dat hoort u van mijn collega,’ zei Kraus. ‘Alvast bedankt.’
Hij drukte de verbinding weg.
‘Mihra, stuur twee agenten naar de aanlegplaats in Zwammerdam. Misschien vanuit het bureau Alphen aan den Rijn. Laat de agenten jou bellen als ze bij de Ziendebrug zijn. Check ook even de antecedenten van Hendrik de Jager. In principe is hij immers een verdachte. Als hij zijn mobieltje inlevert, moeten we zijn alibi controleren.’
Mahinovic belde met de centrale en liet het aan de dienstdoende agent over om twee collega’s naar Zwammerdam te sturen.
‘De kans dat de bakdekker daar nog ligt, lijkt me klein. Na de reparatie is de dader natuurlijk ergens anders heen gevaren,’ zei Telander. ‘Hoeveel van die tijdelijke aanlegplaatsen zijn er daar in de buurt?’
Stevens dacht even na. ‘Veel. Ten oosten van Alphen aan den Rijn, bij Bodegraven, ten noorden van Woerden in de Grecht en de Kromme Mijdrecht. Prachtige plekken in de natuur.’
‘Onbegonnen werk dus. Die boot vinden we nooit op tijd,’ zuchtte Telander.
‘Mijn sloep ligt in Uithoorn,’ zei Stevens. ‘We zouden via de Kromme Mijdrecht en de Grecht naar Woerden kunnen varen.’
‘Waarom niet met de auto?’
‘De weg langs de Grecht is opgebroken. Bovendien zijn er aanlegplaatsen die je met de auto niet kunt bereiken. Er is echter wel een probleem: tussen Uithoorn en Woerden is een sluis, die na zes uur ’s avonds niet meer bediend wordt.’
‘Wie is de sluiswachter?’
‘Geen idee.’