‘Geen idee, maar waarom vraagt u dat? Zoekt u naar een motief? Dat impliceert dat mijn broer vermoord is. Klopt dat?’
‘Dat weten we nog niet. Hij is onder zeer verdachte omstandigheden dood aangetroffen. Maar hoe hij is overleden, weten we waarschijnlijk pas maandag.’
‘Wat doen mijn vrouw en ik dan hier?’
Telander kwam terug. Ze zag bleek en bleef in de deuropening staan. Haar stem was gehaast: ‘Meekomen.’ Daarbij maakte ze snelle wenkbewegingen.
Kraus schoof zijn stoel naar achteren. De poten knerpten over de plavuizen.
‘Blijft u even zitten. Ik ben zo terug.’
Telander trok aan Kraus’ arm. Ze liepen naar Mahinovic’ bureau. De regen kletterde tegen de ramen, waarachter het constant flitste. De donder rolde door de lucht.
‘Nadat ik Niels de Groot van de caravanstalling had gebeld, die overigens bevestigde dat Van Asselt en Lorenzen daar gisteren en vandaag regelmatig zijn geweest om de camper schoon te maken en in te pakken, belde die televisiejournaliste Kirsten Konings. Ze had schokkende foto’s ontvangen, die ze mij direct doormailde.’
Op de beeldschermen stonden twee foto’s. De linkerfoto was van boven genomen. Er lag een oudere vrouw op een dun, doorweekt matras. Ook het trainingspak dat ze droeg was nat. Ze had geen schoenen aan. Haar blote voeten waren blauw. Haar enkels en handen waren vastgesnoerd met grijze tape. Om haar hoofd was doorzichtig plakband gewikkeld. Haar mond stond wijd open, er zat een gele bal in. Het grijze hoofdhaar plakte in natte slierten op haar voorhoofd. Haar lichaam was op drie plaatsen met sjorbanden om het matras gesnoerd. Haar ogen stonden open.
‘Wat een klootzak,’ schold Mahinovic.
‘De dader heeft de foto gemaakt, terwijl de vrouw naar hem keek,’ zei Telander. ‘Dat betekent twee dingen: de vrouw kan de dader herkennen als ze bevrijd zou worden of de dader weet zeker dat de vrouw het niet zal overleven.’
‘De verdachte kan zich ook vermomd hebben.’ Kraus krabde even met een hand onder zijn oksel.
‘De sjorbanden lijken op die uit de Mercedes,’ constateerde Mahinovic. ‘Het kan dus dezelfde dader zijn.’
‘Zou kunnen,’ antwoordde Kraus.
De tweede foto was van opzij genomen. Van de vrouw was bijna niets meer te zien Alleen het gezicht kwam boven het water uit, de ogen opengesperd. Naast het hoofd was een dompelpomp bevestigd, waaruit een rode en zwarte draad kronkelden. Ze liepen naar boven en verdwenen uit het kader. Bij de voeten van de vrouw was een zwartstalen cilinder zichtbaar.
‘Op deze foto’s leeft de vrouw nog,’ zei Telander.
‘Enig idee in wat voor ruimte de vrouw ligt?’ vroeg Kraus.
‘In ieder geval een plaats die onder water loopt en vlak voordat de vrouw verdrinkt leeggepompt wordt.’ Telander wees naar de dompelpomp. ‘Als het water een bepaald niveau bereikt, slaat de pomp automatisch aan. Hij kan aangesloten zijn op het lichtnet, maar ook op een accu. Ze worden vooral gebruikt om ondergelopen kelders leeg te pompen. Of om te voorkomen dat een lekke boot zinkt. Mijn vader heeft er één in het ruim van zijn boot.’
‘Wat is die stalen cilinder?’ wees Mahinovic.
‘Dat is een vetpot. Dat had ik direct moeten zien,’ zei Telander.
‘Vetpot?’ grijnsde Mahinovic.