‘Lone, dat halen we niet.’
De rechterrij begon te rijden, maar drie auto’s voor Verstraten werd het licht rood.
Verstraten sloeg met zijn vuist op het stuur, zette de motor uit en klapte het tablet open. Lone had zweetplekken in haar T-shirt. Haar gezicht leek van was.
‘Als je wakker wordt, ben je suf en verward,’ sprak hij zacht. ‘Pas minuten later besef je waar je bent. Dat wil ik zien. Moet ik zien. Je zult met je ogen draaien. Je lichaam zal onwillekeurige bewegingen maken.’
Een man in korte broek en een veel te groot T-shirt klopte op het raam van de Cadillac. Verstraten liet het raam zakken.
‘Haben Sie feuer?’ De man had een stoppelbaard en hij zwaaide met een sigaret.
‘Ik rook niet.’ Verstraten drukte op een knop en het glas zoefde omhoog.
De man klopte een paar keer op het dak van de lijkwagen en liep naar de volgende auto. Verstraten nam een krant uit het dashboardkastje en vouwde hem open. Hij klemde hem tussen de portierrand en het glas. Hij nam het tablet op schoot en staarde naar Lone.
Ik draag je straks naar onze slaapkamer, dacht hij. Je bent nog bewusteloos. Ik neem een mes en snijd je broekspijpen open. Misschien kerf ik per ongeluk in je benen. Ik maak de knoop van je broek los, trek de rits naar beneden. Je weet het niet, maar ik stroop je broek en slip af, woel door dat rode krulhaar. Ik snijd je shirt open. Daarna leg ik je haar als een aureool op het kussen. Ik pak de handboeien, klik je vast. Dan ga ik voor het bed staan en spreid je benen. Ik zak op mijn knieën tussen je benen en zet mijn handen in je knieholtes. Je schoenen strijken langs mijn gezicht. Ik neem je, herhaal de beweging honderd keren. Je borsten zijn verborgen. Ik snik als ik me ontlaad en wacht tot je ontwaakt. Na een paar minuten weet je waar je bent. Je trekt in paniek aan de boeien, kronkelt met je lichaam, probeert me te trappen. Je zou me bijten als je de kans kreeg. Ik weet zeker dat je die kleine tanden van je in mijn oor zou zetten, je zou proberen het los te scheuren. Ik ben weleens bang geweest dat je mijn geslacht doormidden zou bijten. In het begin likte en zoog je: met je rechterhand hield je hem vast, je linkerhand omklemde mijn ballen. Je zuigkracht verbaasde me. Hard. Meedogenloos bijna. Ik kon niet klaarkomen, omdat ik aan jouw tanden dacht. Die kleine, scherpe tanden. Ik dacht dat je zou bijten en nam je hoofd in mijn handen, trok het naar boven en hij glipte uit je mond. Je begreep het, want je kwam op me zitten. Je droeg een groene bh. Handen op mijn borst. Knieën naar voren en gespreid. Een kikker. Vochtig. Je zweette. Hijgde. Hikte. Kreunde. Schokte.
Verstraten sloot zijn ogen en maakte zijn gulp open.
Straks, in de slaapkamer, als je ontwaakt en beseft dat je genomen bent en dat ik je opnieuw zal bezitten, schreeuw je. Ik sla je. Eén keer, op je kaak. Verbijsterd houd je je adem in.
Mijn geslacht lijkt een toren en ik hoor je hakken tegen het houten schot tikken. Ik dring diep tot je door. Je bijt op je onderlip. Je bloedt. Op je gezicht verschijnen tientallen zweetpareltjes. Ze glinsteren in het strijklicht dat de slaapkamer binnenstroomt. Je bent doodstil als ik sidderend stop.
Ik neem de injectiespuit die op het nachtkastje ligt en steek die in het zachte vlees van je rechterbeen. Je valt in een trechter, tolt naar beneden, waar niets is. Ik maak je los, draag je naar beneden en leg je in de witte kist. Het enige wat je aanhebt, is je bh. Ik walg van blote borsten. Mijn moeder liet me op mijn vierde nog haar tepels in mijn mond nemen. Dan lagen we samen op bed. Ik moest zuigen. Dan aaide ze over mijn hoofd, kuste me op mijn haren. Het leek alsof de tepel achter in mijn keel stak en ik werd misselijk.
‘Je bent mijn grote jongen.’
Verstraten bewoog zijn hand op en neer. Hij wachtte even en boog voorover. Liet een speekselklodder vallen. Startte de beweging weer.