Ze stond net op het punt haar avondeten in elkaar te gaan draaien toen de telefoon voor de derde keer rinkelde.
‘Hallo, Neo. Zeg het eens.’
‘Mijn conference call voor vanavond is verzet. Heb je genoeg eten voor twee?’
‘Blijft Dora dan niet met de maaltijd zitten?’
‘Die blijft heus wel een dagje goed.’
‘Ga je niet liever naar een restaurant?’ Slim, foeterde ze op zichzelf. Hij weet allang wat je níét kunt. Moet je dat nog eens onderstrepen? Wil je hem soms wegjagen?
‘Ik breng die tijd liever met jou door.’
O, hemel. Kon het nog perfecter? Het gevoel, dat geen liefde kon zijn omdat het daarvoor nog veel te vroeg was, zwol aan. ‘In dat geval, gezellig! Kom maar.’
‘Ik ben er over een halfuurtje.’
Hij hield woord. Exact negentwintig minuten later werd er bij haar aangebeld.
‘Dat ruikt goed.’ Hij snoof vol waardering, terwijl hij haar volgde naar haar keukentje.
‘Het is gewoon pasta met kip, hoor.’ Met de schaal liep ze naar de eetkamer. Daar stond ze echter niet stil. ‘Het is zo’n mooie avond, ik had gedacht dat we op de patio konden eten. Kogelwerend glas is er niet, maar dat overleven we vast wel.’
Hij grinnikte. ‘Laat mijn bewakingsdienst je niet horen.’
‘Als jij niets zegt, houd ik ook mijn mond,’ beloofde ze. ‘Goed, vertel me eens wat meer over dat project in Dubai,’ zei ze, pasta op zijn bord scheppend.
Ondertussen voorzag hij haar van groente. Het was allemaal heel huiselijk, heel vertrouwd, alsof ze al jaren gezamenlijk zo aten.
Hij vertelde haar over Dubai, en dat deed hij zo goed, dat ze in gedachten kon zien wat hij daar hoopte te bereiken. ‘Het klinkt fantastisch.’
‘Dat wordt het ook.’
‘In zekere zin ben je haast een pionier, is het niet?’
‘Ja, als je als een mak schaap blijft doen wat de rest van de wereld ook al doet, zul je nooit succes hebben. Zephyr en ik durfden anders te zijn, zo hebben we naam gemaakt voor onszelf.’
‘Zo zie ik muziek, als iets wat te dynamisch is om in een keurslijf te dwingen.’
‘Dat verklaart dan misschien meteen ook waarom ik zo dol ben op je muziek.’
‘Dank je.’
‘Je vader zag zeker liever dat je je op de klassieken concentreerde, hè?’
‘Ja.’ Dat ze hardnekkig bleef componeren, had hij trouwens ook niets gevonden. Zo versnipperde ze haar talent te veel, had hij vaak gemopperd.
‘Wat zette je er eigenlijk toe aan om zelf muziek te gaan componeren?’
‘George Winston. Zijn werk heeft veel weg van klassieke muziek, maar dan wel in een nieuw jasje. Toen ik dat als tiener voor het eerst hoorde, wist ik meteen dat ik dat ook wilde doen.’
‘Daar is de rest van de wereld je dankbaar voor.’
Ze glimlachte warm naar hem. ‘Alleen jammer dat ik geen stem als die van Enya heb.’
‘Dat heeft je muziek helemaal niet nodig.’
‘Ik zou maar oppassen. Straks raak ik nog verslaafd aan dat soort complimentjes.’
‘Geen punt, dat blijf ik ze toch gewoon geven.’
‘Fijn.’ Het probleem was alleen dat hij vroeg of laat weer uit haar leven zou verdwijnen. En dan?
Hoofdstuk 11
Na het eten, wat haar nog een complimentje opleverde, plus de belofte dat hij de volgende keer voor haar zou koken, verkasten ze naar de muziekkamer.
Neo streek met zijn hand over de glanzende zwarte klep van de vleugel. ‘Wil je voor me spelen?’
Het verzoek maakte haar blij, omdat het bewees dat hij niet het gevoel had dat hij haar bepaalde dingen beter niet kon vragen. Ze ging op de pianobank zitten. ‘Met alle plezier.’
Hij keek haar aan. ‘Is het dat?’ vroeg hij ernstig.
Hij had geen idee hoeveel die vraag voor haar betekende. ‘O ja. Ik wíl graag voor je spelen.’
‘Moet ik in die stoel daar gaan zitten?’
‘Niet als je dat niet wilt,’ antwoordde ze onzeker. Wilde hij blijven staan?
Haar onuitgesproken vraag werd beantwoord toen hij naast haar op de pianobank neerzonk.
‘Niet boos worden als ik fouten maak, hè? Je nabijheid leidt me nogal af,’ bekende ze met een glimlach.
‘Dan staan we quitte.’
‘Leid ik jou dan ook af?’
‘Of je ver weg bent of dichtbij, ja, je leidt me absoluut af.’ Het leek hem zelf te verbazen.
Daar ging ze liever niet op in, hoewel het haar ook flink verbaasde. In plaats daarvan begon ze te spelen, een oud orkestraal nummer dat heel romantisch klonk op de piano. Althans, dat vond zij altijd.
Hij luisterde er even zwijgend naar, waarna hij glimlachend opmerkte: ‘Dit vind ik mooi, al herken ik de melodie niet.’
‘O nee? Het was toch heel populair in de jaren veertig.’