‘Heb je dat dan al eerder gedaan?’ informeerde Neo.
Ze knikte.
‘Dat was geen succes?’
‘Ik doe nog steeds de deur niet open voor vreemden, of wel soms?’
‘Heel verstandig,’ prees Zephyr goedkeurend.
Ze glimlachte dankbaar naar hem. Zo’n laconieke reactie kreeg ze zelden. Men hield haar juist altijd voor dat haar angst dwaas was, al had men het ook wel zwak of zelfs ziekelijk genoemd.
‘Je hebt dus al eerder pogingen gedaan om dit probleem te overwinnen. Daar wil ik dan alles over weten.’
‘Grapje zeker?’
‘Nee, natuurlijk is dat geen grapje.’
‘Neo’s gevoel voor humor is nogal onderontwikkeld.’ Zephyr schudde bijna medelijdend zijn hoofd.
Ze zag Neo even verstarren, terwijl hij zijn vriend een nijdige blik toewierp.
Die hief bezwerend zijn hand op. ‘Wat nou? Dat is toch zeker de waarheid.’
‘Als je nog even zo doorgaat, dan zal ik je eens laten zien hoe onderontwikkeld mijn gevoel voor humor is.’
Zephyr duwde zich af van de tafel. ‘Gaan we nu meteen dreigen? Zwak, hoor.’ Daarna richtte hij zich tot Cass. ‘Leuk u ontmoet te hebben, Miss Baker.’
‘Noem me maar Cass, hoor.’
Hij grinnikte. ‘Leuk je ontmoet te hebben, Cass.’
‘Ik vond het ook leuk om jou te ontmoeten.’
‘Veel plezier op je vrije dag.’ Zephyr knipoogde naar Neo.
Deze reageerde met een geërgerd handgebaar, waarop zijn compagnon grinnikend de deur achter zich dichttrok. Cass zette grote ogen op en proestte het daarna uit.
‘Sorry,’ zei Neo. ‘Dat is niet beleefd in het bijzijn van een dame.’
Ze schudde, nog steeds glimlachend, haar hoofd. ‘Kennelijk ben ik geen dame, want ik vond het eigenlijk wel grappig om te zien hoe jullie met elkaar omgaan.’
‘Waarom?’
‘Omdat ik een kant van je te zien kreeg die je volgens mij voor andere mensen verbergt.’
‘Zou kunnen, maar wat dan nog?’
‘Voor wat hoort wat. Jij hebt in mijn achtergrond zitten spitten…’
‘Dus vind jij nu dat je ook het recht hebt om dingen over mij te weten?’ opperde hij.
‘Precies.’
‘Nou ja, dat lijkt me wel redelijk. Goed, wat zullen we vanmorgen eens doen?’
‘Wilde je me echt bezighouden dan? Dat hoeft heus niet, hoor. Ik heb mijn mp3 en een schrijfblok. En ik zit hier lekker rustig. Afgezien van Miss Parks en Zephyr heb ik de hele tijd niemand gezien.’
‘Mijn eerste cd met jouw muziek kreeg ik van hem. Ik was er blij mee, dus gaf hij me er steeds weer eentje, tot ik ze allemaal had. Toch had ik geen flauw idee wie de muziek maakte waarnaar ik elk dag luisterde omdat ik nooit naar de hoesjes keek. Stom, hè?’
‘Hé, ik heb geen idee wie mijn huis heeft ontworpen en gebouwd, maar dat weet jij vast wel.’
‘Ja. Het stond in het beveiligingsrapport.’
‘Echt? Dat stukje heb ik kennelijk overgeslagen.’
‘Moet ik me nu minder stom voelen?’
‘Dat is wel de bedoeling, ja. Werkt het?’
‘Ja. Goed, ik heb de rest van de morgen vrij. Wat zullen we eens doen. Heb jij ideeën?’
‘Niet echt.’ Hij verdiende die vrije morgen meer dan zij, dus mocht hij het zeggen.
‘Dan heb ik een voorstel. Als we nu eens een piano voor mij uitzochten. Hoe lijkt je dat?’
Ze beet op haar lip. Jakkes, dat had ze niet verwacht. Nou ja, als ze het stadscentrum meden, dan zou ze het denkelijk wel redden. Bovendien durfde ze met hem sowieso meer omdat hij haar zo’n veilig gevoel gaf.
‘Online.’
‘Wat zeg je?’
‘We kunnen naar mijn penthouse gaan om online te winkelen,’ legde hij uit.
‘Ik vind het lief dat je het aanbiedt, maar dat kan natuurlijk niet. Je moet weten hoe een piano klinkt voor je hem koopt.’ Toen ze zag dat hij iets wilde zeggen, merkte ze ferm op: ‘Dat moet echt. We kunnen het loopwerk alleen wel beperken door van tevoren wat websites te bezoeken en een paar telefoontjes te plegen.’
‘Klinkt goed,’ zei hij, duidelijk ingenomen met haar voorstel.
Ze stond op. ‘Ga maar voor.’
Terwijl hij zijn hand uitstak naar de deur, werd die ineens geopend door zijn assistente. ‘Mr. Stamos, ik heb Julian uit Parijs voor u aan de lijn.’
‘Handel het maar af.’
‘Maar Mr. Stamos –’
‘Ik neem de rest van de morgen vrij, dat weet u.’
De blondine keek fronsend naar Cass, waarna haar blik ronduit vernietigend werd toen ze het nog onaangeroerde flesje water op tafel zag staan.
Cass griste het naar zich toe. ‘Dat neem ik mee.’
‘Ik heb boven ook wel water,’ merkte Neo op bevreemde toon op.