Home>>read Donker genot free online

Donker genot(21)

By:Lucy Monroe


Nadat hij de beloofde bagel in de broodrooster had gestopt, toetste hij Coles nummer in.

De man nam vrijwel meteen op. ‘Geary Security.’

‘Ze gaat akkoord met de aanpassingen aan het huis, maar van de struiken moet je afblijven.’

‘Dat verbaast me niets.’

‘O nee?’ Neo keek er raar van op. Ja, wat was er nu zo bijzonder aan die struiken? Niets toch zeker?

‘Nee. Ik ben eens in de historie van dat huis gedoken. Haar ouders hebben het voor haar geboorte gekocht. Zo rond diezelfde tijd zijn ook die struiken geplant, schat ik. Afgaande op haar reactie, denk ik dat haar moeder het moet hebben gedaan.’

‘Ze hebben dus sentimentele waarde voor haar?’

‘Dat moet haast wel, maar ze bieden toch echt te veel beschutting voor inbrekers en stalkers.’

‘Dat zal haar niet op andere gedachten brengen.’

‘Je hebt haar ook weten over te halen om de deuren en ramen te vervangen, dat lukt je ook wel met die struiken. Laat me weten wanneer het je gelukt is, dan geef ik de tuinman een seintje.’

Neo schatte zijn kans op succes aanzienlijk minder optimistisch in. Hij hield er ernstig rekening mee dat hij iemand had ontmoet die even koppig was als hij. De laatste keer dat dat was gebeurd, had hij er een vriend voor het leven en een zakenpartner aan overgehouden.



Cassandra was niet bepaald het zonnetje in huis toen ze naar beneden kwam, gekleed in een marineblauw broekpak.

Ze ging zitten met een nors bedankje in zijn richting, een vernietigende blik werpend op de arme bagel voor ze er bijna agressief een hap van nam.

‘Je ziet er leuk uit,’ complimenteerde hij. ‘Vooral die felroze accenten vind ik heel aardig.’ De meeste vrouwen fleurden helemaal op door een complimentje. Hij meende het nog ook. De roze sjaal en pumps die ze had toegevoegd aan het donkere pak en de klassieke witte blouse, bevielen hem echt. Haar oorbellen, enorme gevallen in knalroze met wit, vond hij ook leuk, al had hij nooit verwacht dat ze zoiets zou dragen.

Er kon zelfs geen glimlachje af bij Cassandra, al kreeg hij wel weer zo’n nors bedankje.

‘Je draagt best vaak felle kleuren, dat had ik eigenlijk niet van je verwacht.’

Nu keek ze met een ruk op. ‘Waarom niet?’ vroeg ze scherp.

‘Ja, ik ben natuurlijk geen psycholoog, maar ik heb altijd gedacht dat verlegen mensen liever niet wilden opvallen.’

‘Die horen met gebogen hoofd rond te schuifelen, van top tot teen gehuld in het grijs. Bedoel je dat soms?’

‘Nee.’ Al zou het hem ook niet echt verbaasd hebben als zij dat wel had gedaan.

‘Ik ben er gewoon niet dol op om met vreemden te praten.’

Dat leek hem wel heel mild uitgedrukt. Je zou het beter een fobie kunnen noemen, al hield hij daar uiteraard wijselijk zijn mond over.

‘Dat betekent nog niet dat ik me als een kluizenaar moet kleden,’ pruttelde ze. ‘Mijn leven heeft al genoeg beperkingen, dus gun ik mezelf af en toe een pleziertje. Ik ben toevallig dol op mooie kleren en felle kleuren.’

‘Ik zal het onthouden.’

‘Waarom zou je? Je kunt er toch niets mee.’

Nee, dat was een feit. Ze was niet een van zijn liefjes die hij afscheepte met cadeautjes omdat hij hun verder niets te bieden had. Cassandra kreeg in feite meer van hem dan hij in lange tijd aan wie dan ook had gegeven. Hij gaf haar zijn tijd. Toch voelde hij zich geroepen om op te merken: ‘Nu doe je opzettelijk moeilijk.’

‘Vind je?’ schamperde ze kribbig.

Ze zag er schattig uit wanneer ze al haar stekels opzette, bedacht hij geamuseerd. Eigenlijk zou het hem moeten irriteren. Hij had nota bene zijn hele schema omgegooid om tijd voor haar vrij te maken, weliswaar niet de hele dag, maar toch.

Toen hij haar dat vertelde, ontdooide ze een beetje, zij het niet meer dan een graad of twee. ‘Nu verwacht je zeker dankbaarheid van me, hè?’

‘Is die verwachting ook maar enigszins realistisch?’

‘Nee.’

Haar botte eerlijkheid vond hij heel verfrissend. Mensen praatten hem doorgaans naar de mond. Nou, daar hoefde hij bij haar niet op te rekenen. Hij voelde alweer een glimlach opkomen, die hij snel onderdrukte. ‘Ik hoef ook geen dankbaarheid. Als jij gelukkig bent, ben ik dik tevreden.’

‘Wat maakt het jou in vredesnaam uit of ik gelukkig ben of niet?’

‘Geen idee, maar het is wel zo. Schrijf het maar toe aan onze vriendschap.’

Ze zuchtte, eerder gefrustreerd dan geërgerd nu. ‘Weet je, ík heb ook verplichtingen, Neo. De nummers voor mijn nieuwe album gaan zichzelf echt niet schrijven. En ik kan onmogelijk werken, terwijl allerlei vreemden mijn huis om me heen aan het slopen zijn.’

‘We nemen wat tijd voor onszelf. Eén dagje maar, dat is toch niet zo’n ramp?’ Als Zephyr hier was, zou hij nu vast dramatisch naar zijn hart grijpen, bedacht Neo wrang.