Zijn assistente verging het kennelijk niet anders, want die zat hem met open mond aan te gapen.
Cassandra was gisteren wel voor hem uit haar schuilplaats gekomen, terwijl ze dat voor haar manager niet had willen doen. Neo was het gewend dat werknemers en zakenrelaties blind op hem vertrouwden, dat vond hij doodnormaal. Dat Cassandra hem eveneens vertrouwde, zag hij echter als een eer, al begreep hij zelf niet waarom.
‘Wat? Wil jij ook komen? Nee, daar heb je het veel te druk voor. Dat is echt niet nodig.’ Ze haalde diep en hoorbaar adem. ‘Ik… Ik zal Bob wel vragen om die adviseur te woord te staan. Dat doet hij vast wel.’
Hij begon vast zijn verstand te verliezen, bedacht Neo meewarig, want nu hij had gewonnen, wilde hij ineens niet meer dat Bob haar zou bijstaan, ook al had hij dat zelf nog geen kwartier geleden voorgesteld.
‘Wil je er zelf dan niet bij zijn? Zoals je tegen mijn assistente zei, is het wel jóúw huis.’
‘Ja, nu ja… Weet je zeker dat je niet naar de studio wilt komen?’ vroeg ze hoopvol.
Zonder op haar vraag in te gaan, keek hij zijn agenda voor de volgende dag in op zijn mobiel. Nadat hij twee afspraken had aangevinkt die zijn assistente moest verzetten, zei hij: ‘Ik zal er morgenochtend om tien uur zijn, samen met de adviseur.’
‘Dat hoeft echt niet, hoor. Ik zei toch –’
‘Als Bob je had kunnen overhalen om beveiliging te laten installeren, dan had hij dat vast lang geleden al gedaan.’
‘Toen had ik nog geen miljardair als leerling.’
‘Hoe dan ook, de man is duidelijk niet in staat om voor jouw veiligheid te zorgen.’
‘Zeg, ík ben niet steenrijk, hoor. En ik ben ook geen popster. Enkel een pianiste die toevallig aardig wat cd’s verkoopt. Ik ga zelfs nooit meer op tournee.’
‘Je bent een briljant pianiste met een enorme schare bewonderaars. Dat lijkt me op zich voldoende reden om geen nodeloze risico’s te nemen.’
‘Je praat te veel vanuit je eigen straatje, want heus, geloof me, zo groot zijn die risico’s in mijn geval niet,’ sputterde ze nog tegen.
‘Ik zie je morgenochtend om tien uur.’ Meteen daarop verbrak hij de verbinding.
Cass staarde even boos naar de telefoon alvorens het nummer in te toetsen dat nog op het schermpje prijkte.
Hij nam vrijwel direct op. ‘Als je soms nog nieuwe bezwaren hebt bedacht, dan hoef ik die niet te horen. De zaak is geregeld.’
De arrogantie van die man! Dat geloofde je toch niet! ‘Het is gebruikelijk om gedag te zeggen voor je ophangt. Denk daar in de toekomst alsjeblieft aan, wil je?’
‘Doe ik. Dag.’
‘Dag.’
Ze hoorde hem zachtjes grinniken voor hij voor de tweede maal de verbinding verbrak.
Met een dromerige glimlach op haar gezicht liep ze terug naar de piano. De compositie wilde echter nog steeds niet vlotten, want een paar groene ogen spookte steeds door haar gedachten. En toen haar vingers als vanzelf Vivaldi begonnen te spelen, een melodie die ze altijd had geassocieerd met hartstocht, wist ze dat ze zwaar in de problemen zat.
Exact om tien uur hoorde ze een auto voor haar huis tot stilstand komen. Neo was gearriveerd!
Ze had extra zorg aan haar uiterlijk besteed. Haar haren waren opgestoken in een chique wrong, en ze droeg een getailleerd jurkje met een bijpassend jasje in een knalroze tint die haar goed stond. Veel had het niet geholpen. Ze was letterlijk op van de zenuwen.
Er kwam een vreemde die veranderingen ging aanbrengen in haar huis. Veranderingen waaraan ze nog steeds zou moeten wennen wanneer er allang een einde was gekomen aan Neo’s lessen.
Hoewel hij aanbelde, probeerde hij toch ook of de deur op slot zat, zoals ze wel had verwacht. Ze hoorde de voordeur met een zachte klik meegeven, gevolgd door nog een zachtere klik toen hij weer werd gesloten. Er naderden voetstappen door de gang.
Een paar seconden later betrad Neo de muziekkamer, op de voet gevolgd door een kleinere man met blond haar.
‘Cassandra, je deur zat weer niet op slot,’ merkte Neo misprijzend op. ‘Dat zou je toch niet meer doen?’
‘Hooguit vijf minuten, langer niet. Ik wist dat je op tijd zou zijn.’
Fronsend schudde hij zijn hoofd. ‘Stel nu eens dat ik was opgehouden in het verkeer?’
‘Dat zou het verkeer niet durven.’
Hij vroeg haar niet waarom ze niet gewoon naar de deur was gekomen, en daar was ze hem dankbaar voor. Juist vanmorgen had ze dat kleine trucje van haar heel hard nodig gehad.
Normale mensen zouden hier totaal niet mee zitten, maar zij was niet normaal, dat besefte ze zelf maar al te goed.
Vechtend tegen de bijna overweldigende aandrang om weg te vluchten, wendde ze zich tot de blonde man. ‘Ik ben Cassandra Baker. Welkom in mijn huis.’