‘Doe dat. En vertel uw baas dan gelijk ook dat als mijn werk weer wordt onderbroken door de slotenmaker, of wie dan ook in zijn emplooi, híj tijdens zijn volgende les naar mijn gepingel kan gaan zitten luisteren in plaats van ik naar het zijne.’
Er viel zo’n langdurige stilte op de lijn, dat er een flauwe glimlach doorbrak op Cass’ gezicht. Het dreigement had haar opgelucht, ook al zou ze het natuurlijk nooit echt uitvoeren. Zou Neo er de humor van kunnen inzien, of zou hij dit evenmin begrijpen?
‘Ik zal uw boodschap woordelijk overbrengen,’ zei de andere vrouw ten slotte.
‘Dank u wel.’
Neo was woest op zichzelf. Hij had Cassandra moeten waarschuwen dat die slotenmaker zou komen, misschien zelfs die irritante manager van haar moeten ronselen om toezicht te houden op de werkzaamheden. In plaats daarvan had hij zijn assistente simpelweg opgedragen de zaak af te handelen, zoals hij altijd deed, en dit was nu het resultaat.
Om dat dreigement van Cassandra had hij wel even moeten grinniken. Het ‘gepingel’ aanhoren van een begenadigd pianiste was nu niet echt een straf. Een pak slaag zou passender zijn voor zo’n blunder, bedacht hij grimmig, terwijl hij haar nummer intoetste op zijn mobiel, hoewel hij midden in een conference call zat met het projectteam in Hongkong. Ze moesten het maar even zonder hem doen, want dit ging nu echt voor.
Na drie keer overgaan nam ze op. ‘Hallo?’ klonk het ronduit kribbig.
Dat vertederde hem, al begreep hij zelf niet waarom. ‘Je hebt mijn slotenmaker weggestuurd.’
‘Correctie, je assistente heeft hem weggestuurd. Zelf ben ik niet eens naar de deur gegaan.’
‘Waarom?’
‘Ik dacht dat hij weer zo’n verslaggever was.’
Neo slikte een krachtterm in. Nu voelde hij zich pas echt oerdom. Waarom had hij daar niet aan gedacht? ‘Ik bedoel, waarom heb je hem weggestuurd?’
‘Waarom heb je me niet gevraagd of ik een ander slot wilde?’
‘Het moet gebeuren. Jij vergeet steeds je deur op slot te doen.’
‘Dat vergeet ik niet, ik kies er alleen voor om de deur open te laten wanneer ik iemand verwacht. Op dit moment kies ik ervoor hem op slot te laten, want ik zit echt niet op een bezoekje van een reporter te wachten. Stelt dat je gerust?’
‘Niet echt. Je springt gewoon veel te laks om met je eigen veiligheid. Het slot vervangen, is sowieso enkel een noodoplossing. Wat jij nodig hebt, is een modern beveiligingssysteem.’
‘Geen denken aan,’ zei ze met klem.
Goed, ze moesten dus onderhandelen. Nou, daar was hij toevallig een kei in. ‘Beschouw het maar als een cadeautje voor het feit dat je mij in je huis hebt toegelaten.’
‘Bedoel je dat dit in feite om jóúw veiligheid gaat?’
‘Zou je het dan eerder accepteren?’
‘Voor een eerlijk man gaat manipuleren jou wel griezelig goed af.’
‘Dank je.’
‘Ik laat geen wildvreemde binnen in mijn huis.’
‘Dat was ik anders ook toen je me binnenliet voor mijn eerste les.’ Hij was in zijn ongeduld te hard van stapel gelopen, dat zag hij nu wel in. Zee had hem daar al vaak voor gewaarschuwd, en nu bleek weer eens dat zijn partner gelijk had.
‘Dat was anders. Ten eerste had ik mezelf mentaal voorbereid op een nieuwe leerling. Ten tweede had ik alles gelezen wat ik over je kon vinden voor je kwam. En ten derde had mijn manager gedreigd op te stappen als ik die lessen niet gaf.’
‘Als je met mij geen problemen hebt, kun je zo’n beveiligingsadviseur ook wel aan.’
‘Nee.’
‘Cassandra, nu ben je onredelijk.’
Ze stootte een lachje uit waarin zowel geamuseerdheid als ergernis doorklonk. ‘Ben ík onredelijk?’
‘Ja. We hebben het hier over hooguit een uurtje. Dat is toch niet zoveel?’
‘Hoelang het duurt, staat bij mij niet voorop, al is het natuurlijk wel een factor.’
‘De beveiligingsadviseur zou kunnen komen op een moment dat het jou schikt.’
‘Ik wil die man niet zien,’ zei ze gedecideerd.
‘Cassandra, wees nu toch verstandig.’
Er viel een lange stilte op de lijn die hem helemaal niet beviel.
‘Als je je echt zoveel zorgen maakt,’ zei ze ten slotte, ‘dan kunnen we die lessen wel houden in mijn opnamestudio.’ Er viel weer een stilte, waarin ze haar eigen voorstel kennelijk overdacht. ‘Ja, dat moet wel lukken.’
‘Ik wil geen lessen in je opnamestudio.’
‘En ik wil geen vreemden in mijn huis.’
Ze klonk nu zo overstuur dat hij zich een enorme bruut voelde. ‘Zou je die adviseur wel kunnen binnenlaten als ik met hem meekwam?’ hoorde hij zichzelf tot zijn stomme verbazing ineens vragen.