Het was meteen duidelijk dat hun tegenstanders veel zwaarder bewapend waren en als ze niet snel dekking vonden zouden ze binnen enkele seconden gedood worden. Zonder overleg stormden ze terug naar de loods, opgejaagd door de schilfers beton die door de afgevuurde patronen uit de vloer opspatten.
Juan was als eerste bij de plek waar de explosie had plaatsgevonden. Het beton was weggeslagen door de ontploffing en er was een grote krater ontstaan in de vloer. Het rook nog naar chemicaliën. Maar het was niet genoeg: de laag beton was te dik voor de hoeveelheid explosieven de ze hadden aangebracht. Juan scheen met zijn zaklamp naar de bodem van het gat, maar hij zag nergens een doorbraak.
De teleurstelling veroorzaakte een bittere smaak in zijn mond.
Een sterrenbeeld van kogelgaten verscheen in de metalen wand van het gebouw. Juan draaide zich razendsnel om, en onbewust greep hij naar zijn Kel-Tek. Twee schutters stonden aan weerszijden van de deur. Juan vuurde drie schoten af, maar de afstand was te groot voor het kleine handwapen. Geen van beide mannen werd geraakt.
Linc sprong langs hem in de krater die ze veroorzaakt hadden. Toen zijn voeten het beton raakten ontstond opeens een gat en hij verdween in de aarde. Met zijn lichaamsgewicht was hij te zwaar voor het beton op de bodem van de krater. Er braken meer stukken beton af en Juan wierp zich in het donkere gat. Hij voelde een windvlaag uit de diepte, met de kille geur van de dood.
23
De stomp knalde diep in Max’ maag, zodat hij dubbelsloeg voor zover de touwen waarmee hij aan de stoel was vastgebonden dat toelieten. Zelimir Kovac had nog niet de helft van zijn geweldige kracht gebruikt, maar Hanley kreeg het gevoel dat zijn ingewanden tot moes geslagen waren. Hij kreunde van pijn, bloed en slijm droop uit zijn gehavende mond.
Dit was de vierde harde stomp, en die had hij niet verwacht. Geblinddoekt kon hij alleen op het natuurlijke ritme van zijn folteraar gokken, om de slag te incasseren. Maar tot nu toe was er geen regelmaat in het gedrag van Kovac. Hij sloeg in het wilde weg, maar telkens heel hard. Daar was hij al tien minuten mee bezig, en hij had nog geen enkele vraag gesteld.
De tape die over Max’ ogen was geplakt werd opeens weggerukt, en tegelijk verdween een deel van zijn wenkbrauwen. Het was alsof een bijtend zuur in zijn gezicht was gegooid, en Max kon een schelle kreet van pijn niet binnenhouden.
Hij keek om zich heen, knipperend door zijn tranen. De kamer was sober en kaal. De wanden waren opgetrokken uit blokken en de vloer was van beton. Bij Max’ voeten zat een onheilspellende afvoerput en naast de metalen deur hing een haspel met een brandslang. De deur stond open en daarachter zag Max een gang met afbladderende witte verf op de wanden.
Kovac stond over Max gebogen. Hij was gekleed in een lange broek en een mouwloos hemd. Zweet van de Serviër en bloed van Max vormden vlekken op het katoen. Twee bewakers in overall stonden tegen de muur geleund, met uitdrukkingloze gezichten. Kovac strekte zijn hand uit naar een van de bewakers en de man gaf hem een stapel papieren.
‘Volgens jouw zoon,’ begon Kovac, ‘heet jij Max Hanley en ben je scheepswerktuigbouwkundige aan boord van een koopvaardijschip. Klopt dat?’
‘Loop naar de hel,’ zei Max zacht en dreigend.
Kovac kneep in een zenuwbundel onder aan Max’ nek, zodat snerpende pijnscheuten door zijn lijf trokken. Kovac kneep nog harder, tot Max alleen nog kon hijgen. ‘Is die informatie correct?’
‘Ja, verdomme,’ siste Max tussen zijn opeengeklemde tanden.
Kovacs greep verslapte en hij sloeg zo hard met zijn vuist tegen Max’ kaak dat zijn hoofd opzij draaide. ‘Die kreeg je omdat je liegt. Jij had een onderhuidse transponder in je been. Dat is niet gebruikelijk bij de koopvaardij.’
‘Het bedrijf dat ik inhuurde om Kyle terug te halen deed dat uit voorzorg,’ mompelde Max, wensend dat hij zijn gevoelloos geworden gezicht kon masseren. ‘Zij hebben die transponder geïmplanteerd.’
Kovac stompte weer in Max’ gezicht, waardoor een tand losraakte. ‘Leuk geprobeerd, maar het litteken was minstens een halfjaar oud.’
Dat was goed gegokt: Hux had de transponder zeven maanden geleden in zijn dijbeen aangebracht.
‘Dat is niet waar,’ loog Max. ‘Zo genezen wonden bij mij altijd: snel en lelijk. Kijk maar naar mijn handen.’
Kovac keek. De handen van Hanley waren een lappendeken van oude littekens. De Serviër boog zich naar voren, zodat zijn gezicht op enkele centimeters van dat van Max was. ‘Ik heb in mijn leven meer littekens veroorzaakt dan menig chirurg, en ik weet hoe wonden genezen. Dat implantaat is minstens een halfjaar oud. Zeg op: wie ben jij en waarom kreeg jij die transponder?’
Max antwoordde door met zijn kalende hoofd zo hard hij kon tegen Kovacs neus te beuken. Omdat hij vastgebonden zat kon hij de neus niet breken, maar hij zag wel voldaan dat een straal bloed uit een neusgat spoot, tot de Serviër zijn neus met twee vingers dichtkneep. Kovac keek naar Hanley met een dierlijke blik vol razernij. Max besefte dat hij met zijn kopstoot een flinke aframmeling verdiende, maar toen hij het van woede verwrongen gezicht van Kovac zag, besmeurd met bloedige vegen als oorlogskleuren, wist hij dat hij te ver was gegaan.